Rietblazer Gebhard Ullman is een bijzonder veelzijdig man. Hoe veelzijdig blijkt uit drie recente albums van drie verschillende projecten waar hij deel van uit maakt. Met trombonist Steve Swell, cellist Fred Lonberg-Holm en drummer Michael Zerang vormt hij The Chicago Plan, waarvan onlangs ‘For New Zealand’ verscheen bij NotTwo; met mede klarinettisten Jürgen Kupke en Michael Thieke zit hij in The Clarinet Trio, ‘Transformations and Further Passages’ verscheen bij Leo Records en tot slot is er Das Kondensat, een trio verder bestaand uit bassist Oliver Potratz en drummer, synthesizer bespeler Eric Schaefer. Bij WhyPlayJazz verscheen ‘Andere Planeten’, waarop het trio versterking krijg van toetseniste Liz Kosack.
‘For New Zealand’ valt direct op door het titelstuk, ‘Composite 13 – For New Zealand’ en dan met name door de zangerige melodie van Ullman op tenorsax, doortrokken van folk, terwijl Zerang en Lonberg-Holm een strak en meeslepend ritme creëren. Opvallend is ook de solo van Swell, veel meer jazz en minder folk. Voor ‘Welcome to the Red Island’ stapt Ullmann over op basklarinet. Volledig solo laat hij horen hoe fijnzinnig hij op dit instrument kan klinken. En verderop samen met Swell creëert hij een robuuste klankwolk, als onderdeel van een bijzonder subtiele ballade. Prachtig is ook de bijdrage van een bijna klassiek spelende Lonberg-Holm, een rol die we van hem allerminst gewoon zijn. Na wat abstracte bewegingen en een dito solo van Zerang komt er geleidelijk vaart in het vrij lange ‘Sketch 6′, mede dankzij de solo op tenorsax van Ullmann. Ullmann’s ‘Yoyo’ vangt aan met een ritmisch, synchroon gespeeld patroon van Ullman en Swell, de folk duidelijk aanwezig, terwijl Lonberg-Holm en Zerang een gruizige klankwolk ontvouwen, het patroon geleidelijk wegdrukkend. Prachtige ritmische blazerspatronen eveneens in Swell’s ‘BA-8’. Aanstekelijke muziek.
Vanzelfsprekend is ‘Transformations and Further Passages’ een totaal ander album. Kupke horen we op klarinet, Thieke op klarinet en altklarinet en Ullman op basklarinet. Saai? Nee, geenszins. Er blijkt veel mogelijk met deze combinatie. Zo vinden we in ‘Cleopatra’ zowel dynamisch springerige klanken als een uiterst subtiele klankwolk. Spannende klanken ook in het vrij abstracte ‘Tension’. En is het Kupke die verderop in dit stuk de solo blaast, terwijl we Ullmann het ritme horen vormen? En wie nog twijfelt over de mate van afwisseling bij drie klarinetten raad ik aan ‘Golem’ of ‘Get Up – From Now On’ te beluisteren. Afwisseling genoeg in deze stukken waarin abstractie en melodie elkaar op boeiende wijze afwisselen. Bijzonder is ook de samenklank in Albert Mangelsdorff’s ‘Set ‘em Up’. En omdat we het hier primair over Ullmann hebben, moet die geweldige ‘Solo #2’ genoemd worden, fantastisch wat hij hier in iets meer dan een minuut laat horen.
In ‘Andere Planeten’ is een grote rol weggelegd voor elektronica, niet alleen horen we Schaefer op synthesizer en Kosack op keyboards, terwijl Potratz hier een elektrische bas bespeelt, ook Ullmann gebruikt elektronica om zijn saxofoonklanken verder te bewerken. Het verleent dit album weer een geheel ander klankbeeld. Een geluid dat vaak opvallend richting jazz rock en post-rock beweegt, bijvoorbeeld in het meeslepende ‘Otari 1970’. Verder valt de mooie combinatie op tussen elektronica en akoestisch, bijvoorbeeld in de ballade ‘Impromptu #4’. Ullmann blaast hier een prachtige solo, waarin overigens goed de toevoeging van elektronica te horen is, te midden van een mooi subtiel klanklandschap. De combinatie elektronisch – akoestisch nemen we ook mooi waar in ‘K2-9b’, waar we Schaefer horen in een duidelijk in de rock traditie passende drumsolo, terwijl gruizige elektronica zorgt voor de omlijsting. Qua bijdrage van Ullmann is ‘Ballad from the Mesosphere’ niet te versmaden. Over een ingetogen patroon van Schaefer, we horen duidelijk de vilten stokken, speelt Ullmann op tenorsax een gloedvolle, maar subtiele solo. En over rock gesproken, het bijzonder ritmische, maar ook spacy ’25 Rotations Later’ verdient aandacht. Tot slot moet die prachtige solo van Ullmann worden genoemde in het eerste deel van het titelstuk ‘Andere Planeten’.