Vandaag twee recitals van pianisten. Francine Kay richt zich, op het bij Analekta verschenen ‘Things Lived and Dreamt’, volledig op Tsjechische componisten (Leoš Janáček, Josef Suk, Antonín Dvořák, Bedřich Smetana en Vítězslava Kaprálová), met name uit de eerste helft van de vorige eeuw, terwijl Cristian Sandrin op het bij Antarctica Records verschenen ‘Correspondances’ zijn net, door te kiezen voor de muziek van George Enescu, Maurice Ravel en Cyrill Scott, wat breder uitwerpt.
Kay begint met een vroeg en minder bekend werk van Janáček: ‘Sonate 1 X’. De aanleiding van het stuk was de dood van een demonstrant, iets wat de jonge componist van dichtbij zag gebeuren. Het derde deel verbrandde Janáček nog voor de première, de overige twee delen gooide hij na afloop in de rivier. Gelukkig was iemand zo verstandig om van die eerste twee delen een kopie te maken, die overigens pas aan het einde van Janáčeks leven weer opdook. Janáček gaf uiteindelijk toe en voegde het stuk toe aan zijn oeuvre, Terecht want het is een prachtig stuk muziek, waarin vooral het intieme tweede deel opvalt. Het grootste deel van dit album bestaat uit de muziek van Janáčeks tijdgenoot Josef Suk. Het bevat het vijfde deel uit zijn ‘Jaro, opus 20a’ ofwel Lente en de cyclus waar het album zijn titel aan ontleent, opus 30 uit 1909, te beschouwen als een soort van muzikaal dagboek. Het betreft hier een serie van tien miniaturen, ieder met een eigen karakter. Het is melodische, vaak wat weemoedige muziek, maar tegelijkertijd opvallend modern, met krachtig ritmische passages en her en der wat meer abstracte momenten. De grote verrassing zijn echter die vier preludes van de hier totaal onbekende en veel te vroeg gestorven Vítězslava Kaprálová. Ze was pas vijfentwintig en op de vlucht voor de nazi’s toen ze in Frankrijk ziek werd en stierf. Maar deze vier ‘Dubnová Preludes, opus 13’ uit 1937 maken onomstotelijk duidelijk dat er wat een groot talent deze Kaprálová was.
Wat componisten als Janáček en Suk waren voor Tsjechië was George Enescu voor Roemenië. Componisten die letterlijk een stem gaven aan een volk dat al te lang had geleefd onder vreemde overheersing. Sandrin, zelf Roemeens, kwam met het stuk dat hij op ‘Correspondances’ vertolkt, de eerste sonate van opus 24, reeds in contact toen hij een kind was. Zijn vader, ook pianist speelde het regelmatig. Tijdens het schrijven van deze sonate, in 1924, was Enescu bezig met zijn opera ‘Oepide’, waar hij het thema in het eerste deel aan ontleende. Met name het snelle en bijzonder spannende tweede deel ‘Presto Vivace is meer dan de moeite waard, nog versterkt door Sandrin’s krachtige spel. Twintig jaar eerder voltooide Ravel zijn ‘Miroirs’. Claude Debussy was van grote invloed op het ontstaan van juist dit uit vijf delen bestaande werk, iets wat je goed terug hoort. Ook Ravel schildert hier met klanken prachtige landschappen. Een hoogtepunt is ook hier het overbekende ‘Une Barque sur l’océan’. Machtig mooi hoe Sandrin de klanken met een oneindige subtiliteit uitvent. Vergeleken met Enescu en Ravel is Cyrill Scott bij ons beduidend minder bekend. Zijn ‘Five Poems’, muziek op even zoveel gedichten van eigen hand, maken echter duidelijk dat deze componist zeker meer aandacht verdient. Vijf bijzonder poëtische en vederlichte miniaturen, wederom prachtig gespeeld.