‘Playing with Standards’ heet het nieuwe driedubbelalbum van pianist Seppe Gebruers dat onlangs bij El Negocito verscheen. En let op de titel, want waarom staat er niet gewoon: ‘Playing Standards’? Simpelweg omdat dat de lading onvoldoende zou dekken. Gebruers speelt hier namelijk niet louter beroemde jazzstandards als ‘When You wish upon a star’, ‘The Days of Wine and Roses’ en ‘Donna Lee’, hij speelt er ook mee. Bijvoorbeeld door te werken met twee piano’s, waarbij de stemming een kwarttoon verschilt.
Een kenmerk van die standards is dat ze de uitvoerder bijzonder veel vrijheid geven, vaak zo veel dat het origineel nog maar amper te herkennen is. En ook dat bedoelt Gebruers als hij zijn album ‘Playing with Standards’ noemt. Maar het meest opzienbarende is natuurlijk dat werken met twee verschillend gestemde piano’s, waardoor die op zich overbekende stukken nu wel heel bevreemdend klinken. Het doet ons soms meer denken aan hedendaagse gecomponeerde muziek, waar vaker wordt gewerkt met afwijkende stemmingen, dan aan jazz. Gebruers bedoelt echter nog iets anders met zijn titel, daarbij verwijzend naar Michel Montaigne die zich ooit afvroeg of hij nu met zijn kat speelde, of de kat met hem. Naar analogie bespeelt Gebruers de piano, maar bespeelt die ook hem. Kortom, het gaat om de interactie die je als musicus aangaat met je instrument en met de noten.
Helemaal waar, iets dat overigens natuurlijk net zo goed voor de luisteraar geldt. En zeker met die afwijkende stemming. Ik herken de stukken en toch ook weer niet, vind het zeker bijzonder en gedurfd wat Gebruers doet, maar mis tegelijkertijd ook wel weer het vertrouwde. Vraag me dus af of ik wat hier gebeurt louter bijzonder vind, of dat ik het ook mooi vind. En als ik het niet mooi vind, hoe komt dat dan? Omdat ik het niet gewend ben? Als ik die stukken nooit anders dan zo gehoord zou hebben, zou ik er dan ook moeite mee hebben? Al verder luisterend, bemerk ik dat ik eraan wen, iets dat zeker ook komt door het feit dat Gebruers een bijzonder goed pianist is, die deze stukken op zijn eigen, eigenwijze manier zeker recht doet. Zo weet hij zeker de essentie te pakken van ‘I Loves You Porgy’, iets wat ook geldt voor zijn twee versies van ‘La Vie en Rose’, waarbij hij die in de tweede versie combineert met ‘Just a Gigolo’.
Want dat is wat Gebruers ook doet, zo de vrijheid bij het spelen van standards optimaal benuttend, meerdere versies van één en hetzelfde stuk achter elkaar plaatsen. Zo horen we op de eerste schijf drie versies van ‘You And The Night And The Music’ en vinden we maar liefst negen versies van ‘Never Let me Go’ op de tweede schijf. Iedere keer een ander element bij de kop pakkend en opnieuw interpreterend. Zo zit er een prachtige frase in de derde uitvoering van ‘You And The Night And The Music’ waarin Gebruers eindeloos zit te hameren op een bijzonder hoge noot, terwijl hij met zijn andere hand die zwevende melodie speelt. De aanpak van Gebruers is sowieso vaak bijzonder te noemen, hij weet duidelijk iets toe te voegen aan deze vaak overbekende nummers. Al met al een bijzonder album dat het zeker verdiend vaker beluisterd te worden.
Een aantal stukken van het album is te beluisteren via Bandcamp, het album is daar ook te koop.