Aangezien één van de doelen van deze blog is om minder bekende of nog niet bekende musici onder de aandacht te brengen, besteed ik net als vorig jaar ook dit jaar weer graag aandacht aan de winnaars van On the Records, het initiatief van Keep an Eye. In 2022 wonnen Önder, Nefertiti en Nicolo Ricci, iets dat dan leidt tot het mogen opnemen van een album. Aldus geschiedde en de albums verschenen dit jaar toevallig, of wat is toeval, bij Zennez Records. Önder bracht ‘Vol. 2’ uit; Nefertiti ‘Live in Paris’ en saxofonist Nicoló Ricci lanceerde met zijn kwartet Ambergris ‘Bellissimǝ’.
Ik begin, totaal willekeurig, met het kwintet Önder, bestaand uit Federico Calcagno en Hristo Goleminov, beiden op basklarinet, terwijl we Calcagno ook nog horen op de contra-alto klarinet en de klarinet. Het zal u niet verbazen dat juist dit instrument het geluid van ‘Vol. 2’ in hoge mate bepaald. Verder is het bijzonder dat we ook twee bassisten horen, Jort Terwijn op de contrabas, naast dat hij een guitarra portuguesa bespeelt en de synthesizer bedient en Alessandro Mazzieri op basgitaar. Verder horen we Nick Thessalonikefs op drums. Kortom, allesbehalve een orthodoxe bezetting. Mooi hoe stemmig ‘Floods’ aanvangt, met Terwijns spel op de guitarra portuguesa, waarna de vloed aanzwelt met de komst van de klarinetten en de drums. ‘Interlude’ en ‘Fuleria’ laten horen wat deze bezetting vooral vermag: mooie klankbeelden creëren. Iets dat we op een geheel andere wijze ook gepresenteerd krijgen in ‘Hersen Orkaan’, met een grote rol voor het gruizig duistere geluid van de contra-alto klarinet, een nummer overigens dat allesbehalve als een orkaan klinkt, maar dat verderop wel opvalt door de ritmische structuur. De klarinetten komen helemaal mooi aan bod in ‘Ruck Futte’, door de bassen en de drums tot grote hoogte opgezweept.
De twee andere albums hebben beiden nagenoeg dezelfde bezetting: saxofoon, piano, bas en drums, een vorm die we nogal eens tegenkomen binnen de jazz. In Nefertiti is het Camille Maussion die voor het eerste gaat, Delphine Deau horen we op piano, Pedro Ivo Ferreira op contrabas en Pierre Demange op drums. Ze kozen voor de registratie van een live concert, iets dat bijzonder goed uitpakt. We starten bijzonder ritmisch met ‘Danse Futuriste’, een toepasselijke titel, waarbij vooral het repetitieve patroon van de saxofoon opvalt en verderop die stomende piano solo en die al even uitzinnige drumsolo. Fascinerende ritmiek vinden we ook in ‘TTT’, met name in het duet tussen piano en drums in het eerste deel en tussen sax en drums in het tweede deel. Tijd voor een enigszins melancholieke ballade, ‘Nefertari’. met een prachtige solo op sopraansax en een bijna klassieke pianopartij. Tot slot klinkt het mooi opgewekte ‘Vague à l’ame’, met een wederom prachtige partijen van met name de sopraansax en de piano.
Tenorsaxofonist Ricci koos de pianist Emanuele Pellegrini, ook te horen op synthesizer, bassist Alessandro Fongaro en als drummer Sun Mi Hong. We beginnen mooi stemmig met ‘Gioachino’, het rustig stromende ritme valt op, evenals de mooi ingetogen solo van Ricci. Al even weemoedig gaat het eraan toe in ‘Canzone Crudele’, met ook hier weer bijzonder overtuigend pianospel, maar ook een ritmesectie die mooi accenten plaatst. In ‘My Plants (They’re All Dead)’ neemt het tempo wat toe, het repetitieve ritme dat Fongaro en Hong hier neerleggen valt op, naast Ricci’s wat klagende toon, zijn plant is tenslotte dood. Het begin van ‘A Bag of Bags’ is een prachtige geluidssculptuur waarin we vooral Fongaro en Hong horen schitteren, waarna het verderop overloopt in stomend jazzstuk. Mooi ook hoe verderop de synthesizer op innemende wijze de ritmesectie completeert. Tot slot klinkt ‘Komorebi’, een mooie, melancholieke blues.