De Singer, Rijkevorsel – 4 maart 2023
Festivals zijn nogal eens de gelegenheid waarop nieuwe samenwerkingen tussen musici ontstaan. Zo ontmoetten de heren van Ocean Eddie, bestaande uit saxofonist Viktor Perdieus, pianist Andreas Bral en accordeonist Stan Maris op het laatste Summer Bummer Festival, georganiseerd door Sound in Motion, de Zweedse rietblazer Martin Küchen. Gisterenavond stonden ze in De Singer, samenspelend alsof ze het iedere week doen. Het werd voorafgegaan door een eclectisch solo optreden van Küchen.
De solo optredens van Küchen veranderen gaandeweg wat van karakter. Solo hoorde ik hem één keer eerder, inmiddels al weer bijna negen jaar geleden in het Antwerpse Zuiderpershuis. Het optreden leunde toen zwaar op elektronica, aangevuld met de tenorsax. De laatste tijd lijkt Küchen echter meer gebruik te maken van de sopranino sax, aangevuld met een keur aan percussie. Wat dat betreft vormt het uit 2021 stammende ‘Sängövningar, dat Küchen maakte met gitarist Anders Lindsjö, een mooie aanvulling op dit solo optreden. Maar ook op het uit 2020 stammende ‘One of the Best Bears!’ van The Croaks, waarop we Küchen horen met Martin Klapper en Roger Turner, horen we hem op de sopranino en ook hier gebruikt hij de snare drum als resonantiemateriaal, waar we hem ook tijdens dit concert uitgebreid mee zien werken. Het maakt het mogelijk om, evenals door het gebruik van diverse dempers, het geluid van dit wonderlijke instrument steeds net even iets anders te laten klinken. Wat daarbij gehandhaafd blijft is het enigszins pregnante, klagelijke geluid van deze saxofoon, goed passend bij de grote mate van emotionaliteit in Küchens spel. Percussie zet hij in als ondersteuning, gebruik makend van een breed scala aan metalen schaaltjes en natuurlijke producten. En ja, iets verderop in de set komen ook de radiootjes aan bod, die Küchen altijd louter gebruikt voor het creëren van ruis, een drone die dient als onderlegger voor ook hier weer opvallend ingenieus ritmische patronen. Muziek die mede daardoor vaak iets krijgt van een ritueel.
Na de pauze neemt Küchen plaats naast de drie heren van Ocean Eddie. Het is Bral die deze set begint met abstracte noten op de piano, waarna Perdieus volgt op tenorsax, klanken waar gaandeweg een melodie uitrolt, een frase waarin we Küchen wederom horen op wat percussie, veel is er niet nodig. Als hij later overstapt op de sopranino ontstaat er een ritmische klanksculptuur. Al luisterend naar deze set blijkt dat Bral nogal eens de leiding pakt met vaak onnavolgbare notenclusters, mooi ondersteund door Maris op accordeon, terwijl Perdieus en Küchen hierop variëren. Regelmatig redelijk abstract, maar op enig moment ook uitgroeiend tot een pakkende blues, waarin we Küchen horen excelleren met zijn weinige percussie. En verderop is het Perdieus die het ritme koestert, blazend zonder veel geluid te maken, heeft zijn klank wel wat weg van ouderwetse stoomtrein. Evenmin te versmaden is het duet van Bral met Maris bijna aan het einde van deze set, waarin eveneens het ritme een allesbepalende rol speelt.