Gisteren besteedde ik hier aandacht aan het uit toetsenist Jérémie Ternoy, gitarist Ivann Cruz en drummer Peter Orins bestaande TOC. Die twee laatsten zijn samen te horen in het net verschenen en alleen als download verkrijgbare ‘Des pieds en des mains’. Verder horen we drummer Peter Orins met zijn broer pianist Stefan Orins en bassist Christoph Hache in ‘October 11’ van het Stefan Orins Trio. Stefan Orins vormt weer met vibrafonist en percussionist Ludovic Montet en drummer Charles Duytschaever Le Trio Voyageur, dat vorig jaar ‘FU-RIN-KA-ZAN’ uitbracht. Alle albums verschenen bij Circum-Disc, het label van Peter Orins, maar dat zal u inmiddels niet verbazen.
Tijdens het beluisteren van ‘Dans le refuge de Chabounéou’ en het begin van ‘Au dessus du lac du Pissou’, bemerk je met een totaal ander album van doen te hebben dan dat ‘Did it Again’. Een passage zoals in het tweede deel van het tweede stuk, waar Cruz de snaren spant en een zware drone inzet en waar Orins prachtig op varieert, doet daar niets aan af. Lijkt het album op zulke momenten wel wat op dat album van TOC, over het algemeen gaat het er hier veel minder heftig aan toe, met veel ruimte voor een vaak wonderlijke, experimentele klankwereld. Een hoogtepunt is als het daarom gaat zonder meer het bijzonder fragiele ‘Dans la Yourte des Faures’. En mooi is het geluid van stromend en druppelend water in respectievelijk ‘En bordure de la Séveraisse’ en ‘Devant le refuge de Font Turbat’. En prachtig hoe de twee in dit laatste stuk naar het ritme toe kruipen.
‘October 11’ is veel meer een klassiek jazzalbum. Mooi ingetogen klinkt Stefan Orins in opener ‘Natt Resa’, waarna Hache met een zangerige solo het stokje overpakt. Ook Peter Orins komt verderop voorbij met al even stemmig slagwerk. Een sfeer die we ook aantreffen in het bedachtzame ‘The Hindu’ met een hoofdrol voor de piano, terwijl bas en drums gerichte ondersteuning bieden. ‘Fjell Luft’ klinkt wat meer up tempo en het is vooral hier dat Stefan Orins’ overtuigende en zeer melodieuze pianospel opvalt, naast het fel ritmische slagwerk van zijn broer. Bijzonder is ook het mooi ritmische ‘Wangari Maathaï’ waarin piano, bas en drums een hechte verbintenis aangaan. Al even ritmisch en dynamisch klinkt ‘Taplow Court’, met onder andere een prachtige solo van Hache. Tot slot klinkt de innemende ballade ‘För’, waarin we met name Stefan Orins en Hache horen schitteren.
‘Fur-in-ka-zan’ komt uit het Japans: wind, bos, vuur en berg. In ‘The Art of War’ van Sun Tzu vinden we: “let your speed be that of the wind, let your compactness be that of the forest” en “Be as quick as fire and as still as a mountain”. Mooie motto’s voor dit album. Speels ritmisch in opener ‘Tokyo Respire’, waarbij direct die mooie combinatie van vibrafoon, Montet tekent ook voor de composities, piano en drums opvalt. Mooi doorgetrokken in de overtuigende soloparij in ‘Yamanote Line’, eerst van Montet en dan van Orins. Indrukwekkend klinkt ook het relatief lange en stomend ritmische ‘Narra’, zeker ook gezien de drumsolo aan het einde van Duytschaever. En in afwijking van al het andere horen we het trio ritmisch zingen in het titelstuk gevolgd door Japans slagwerk. Twee dansen volgen, het vrij langzame ‘La Valse des Bouddhas’ en het strak ritmische en opzwepende ‘La Danse du Sabre’.
Delen van de albums zijn te beluisteren via Bandcamp. De albums zijn daar ook te koop: