Chris Abrahams kennen we natuurlijk vooral als de pianist van The Necks. Het sinds 1987 bestaande pianotrio dat hij heeft met Lloyd Swanton en Tony Buck en dat een geheel eigen plaats heeft verworven binnen de geïmproviseerde muziek. Minder bekend is wellicht dat Abrahams er ook al decennia lang een solo carrière op na houdt, waarin een geheel andere kant van de man aan bod komt. De laatste jaren komen de albums steeds vaker uit bij het eveneens Australische Room40, gespecialiseerd in aan ambient verwante elektronica, met als meest recente ‘Follower’. En er komt deze maand bij Northern Spy een nieuw album van The Necks uit: ‘Travel’, het negentiende studio album.
In ‘Costume’, de opener van ‘Follower’ horen we een bijzonder eenvoudige en repetitieve melodie, gespeeld op het lage register van de piano, tegen een achtergrond van elektronica, bestaand uit geluiden van belletjes en een orgel. Het heeft iets onmiskenbaar weemoedigs. ‘Sleep Sees Her Opportunity’ heeft een vergelijkbare structuur, al zit er hier wel wat meer variatie in, zowel in het pianospel, evengoed melodisch, als in de elektronica, die associaties oproept met veldopnames. ‘New Kind of Border’ klinkt beduidend complexer. Allereerst creëert Abrahams hier een rommelig klanklandschap bestaand uit percussie en analoge synthesizer, daarover heen komt het pianospel. Pianospel dat melodische elementen kent, maar evenzogoed abstract is. Het meest bevreemdend klinkt echter het laatste stuk, ‘Glassy Tenseness of Evening’. Abrahams’ op de piano gespeelde akkoorden klinken op de achtergrond, alsof de piano ergens achter een gordijn staat, terwijl ongestructureerde elektronische geluiden de voorgrond vormen.
‘Travel’ is een bijzonder lang album, bestaand uit vier stukken van rond de twintig minuten en is vanaf het eerste begin een typisch The Necks album. In opener ‘Signal’ horen we Swanton en Buck direct het ritmisch patroon neerzetten, met tribale kenmerken, wat door Abrahams wordt benut voor een bedwelmend melodieus patroon. Verderop stapt hij tijdelijk over op fluit, dat tribale karakter versterkend. In het begin van ‘Forming’ is het ritme veel minder dominant aanwezig, meer kabbelend, langzaam stromend, terwijl we Abrahams hier een melodie horen spelen die in een ballade niet zou misstaan. Zeer geleidelijk, zoals dat vaker gaat in dit soort muziek, verandert het nummer echter van karakter en wordt de stroom steeds sterker. In ‘Imprinting’ is er niet direct een ritme, maar bouwen de drie het stuk op vanuit een klankmist. Uiteindelijk komt dat er vanzelfsprekend wel, wat Zuid Amerikaans aandoend. Opvallend is ook dat we Abrahams hier op elektrische piano horen. Mooi is ook dat Swanton in dit stuk verderop de melodie overneemt. In het vierde stuk, ‘Bloodstream’ horen we Abrahams op orgel, waar iets over de tweede minuut de piano bijkomt. Of is het Abrahams niet die orgel speelt, maar Swanton? Ik kan er nergens iets over vinden. Los daarvan is dit zonder meer het meest abstracte stuk, een echt ritme horen we hier lange tijd niet, louter een stevige onderstroom. Pas iets over de helft voegt Buck zich erbij en dus dat ritme.
De albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: