Muziekgebouw aan ‘t IJ, Amsterdam – 3 december 2015
Dat Karlheinz Stockhausen, overleden in 2007, één van de belangrijkste componisten is van de vorige eeuw, behoeft zo langzamerhand geen betoog meer. Het is dan ook jammer dat het aantal uitvoeringen van zijn werk, in ieder geval in Nederland, zwaar achterblijft bij zijn status en invloed. De kans om ‘Mantra’ één van de sleutelwerken in zijn omvangrijke oeuvre live te zien, moet je dan ook met beide handen aangrijpen. De uitvoering van dit werk voor twee pianisten, percussie en elektronica, was hier in handen van Piere-Laurent Aimard en Tamara Stefanovich, terwijl Marco Stroppa de elektronica voor zijn rekening nam.
‘Mantra’ dateert uit 1970 en markeert één van de belangrijkste stappen in Stockhausen’s ontwikkeling als componist. In de jaren voor 1970 was hij bezig geweest met wat hij zelf ‘procescompositie’ noemde, een combinatie van compositie en improvisatie. De stukken uit die tijd bestaan uit basismateriaal en een serie spelregels waar de uitvoerende musici vervolgens zelf invulling aan mogen geven. In ‘Mantra’ treedt Stockhausen echter weer op zijn schreden terug, het is het eerste weer volledig gecomponeerde werk. Maar ook om een andere reden is ‘Mantra’ een belangrijk stuk. Ontwikkelingen in Stockhausen’s denken van de jaren daarvoor komen hier samen met als belangrijkste element wat hij zelf ‘Formel’ noemde: een klankwereld voortkomend uit één muzikale formule, of motief. Iets wat past bij Stockhausen’s filosofie dat alles ontspruit uit één kiemcel. Over de ontwikkeling van het werk heeft hij dan ook zelf gezegd: “Om het zo simpel mogelijk te zeggen: ‘Mantra’ is een miniatuur van de manier waarop het universum is samengesteld. Toen ik het werk componeerde had ik geen bijkomstige gevoelens of gedachten; ik wilde slechts dat ik de ‘mantra’ moest vervullen. Het schreef zichzelf, het begon gewoon te bloeien. Zoals het via mij geconstrueerd werd, ervoer ik als een zeer juiste afspiegeling van de manier waarop de kosmos geconstrueerd is; ik had nooit eerder een werk geschreven waarbij ik zo zeker was dat elke noot juist was. En dat kwam door de integrale systematiek, de combinatie van het idee van een toonschaal en het idee dat alles van dat Ene afgeleid is”.
Zoals gezegd is ‘Mantra’ een stuk voor twee pianisten die beide ook percussie bespelen – een woodblock en een klokkenspel en een ringmodulator bedienen (Ringmodulatie is een geluidssynthesetechniek waarbij twee hoogfrequente signalen met elkaar vermenigvuldigd worden. Deze samengestelde toon resulteert vaak in disharmonische klanken). De basis is een melodie, een toonreeks van 13 noten. Dit is de ‘Formel’. Daarnaast heeft iedere noot voor Stockhausen een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld een repeterende noot, of een noot voorzien van een versiering. Door allerlei verschillende verbindingen te leggen, ontstaat een stuk van 70 minuten intense muziek. De titel past dan ook goed bij dit werk. Een mantra is immers een woord of een uitspraak die eindeloos herhaald wordt, vaak in de functie van een gebed of een bezwering, en daardoor een soort van trance oplevert. Dat effect bereikt Stockhausen eveneens.
Tijdens een lezing in 1973 vertelt Stockhausen zelf over het ontstaan van ‘Mantra’ (dit is deel 1 van lezing nr.7):
De uitvoering door Pierre-Laurent Aimard en Tamara Stefanovich is een zeer precieze en overtuigende en er wordt met veel passie en inzet gespeeld. Dat het geen gemakkelijk werk is, moge duidelijk zijn. De pianopartituur is al moeilijk genoeg en dan ook nog percussie en elektronica bedienen is een hele opgave. Wat opvalt is dat de twee gevoel voor humor hebben. Ergens in het midden levert het zelfs een pittige ‘dialoog’ op tussen de beide pianisten alsof ze met een wedstrijdje ‘harde aanslagen spelen’ bezig zijn. Of Stockhausen er ook zo naar keek is zeer de vraag maar leuk is het wel.