Een andere pianist die graag de trio vorm kiest is Ahmad Jamal, één van de weinige jazzhelden die nog in leven is. Tegenwoordig overigens een vorm die hij graag uitbreidt met een extra percussionist. Daar was in de jaren ’60 nog geen sprake van zo leren ons twee dubbel albums die onlangs onder de titel ‘Emerald City Nights’ uitkwamen bij Elemental Music. Vier schijven met liveopnames, allen gemaakt in wat in die dagen zowat de huiskamer van Jamal was: The Penthouse in Seattle. De eerste set bevat opnames uit 1963 en ’64, de tweede die uit ’65 en ’66.
20 juni 1963 is de eerste datum, Jamal is te horen met bassist Richard Evans en drummer Chuck Lampkin. Op het programma staan covers, zoals bijna altijd tijdens deze concerten. Te beginnen met de Rodgers en Hart klassieker ‘Johnny One Note’. En net als Peterson zijn eigen kenmerkende stijl had, is ook Jamal direct herkenbaar. Zijn staccato ritmiek, dat vermogen om – precies contra aan Peterson – met heel weinig, heel veel uit te drukken en die puntige wijze van spelen, we horen het hier allemaal terug. En een perfect ritmegevoel, maar dat geldt zeker ook voor zijn twee begeleiders. Neem Lampkin’s solo in ‘Johnny One Note’, maar nog beter, beluister Evans’ ‘Minor Adjustments’. De tweede Cd bevat opnames van 26 maart en 4 april 1964, waarbij Jamil Nasser de plaats in heeft genomen van Evans, een bijzonder ritmisch spelende bassist die we ook in de verdere opnames terug horen. We beginnen met Evans’ Bogota, een nummer dat Amal een half jaar eerder met orkest had opgenomen voor ‘Macanudo’, een verslavend ritmisch stuk.
Prachtig is ook ‘Lollypops & Roses’ en die ingehouden ritmiek en perfecte timing, zo typisch voor het spel van Jamal. Een al even mooi moment vinden we in Jamal’s eigen ‘Minor Moods’ en dan met name in het duet met Nasser. Overigens vinden we zowel hier als in het eveneens in april opgenomen ‘Keep on Keeping On’ ook bijzonder mooie bijdrages van zowel Nasser als Lampkin. De bezetting tijdens de opnames van 18 en 25 maart 1965 blijft ongewijzigd. En het is vooral Lampkin die opvalt in Rodgers & Hart’ klassieker ‘I Didn’t Know What Time It Was’ en die ons trakteert op een paar prachtige solo’s, waar Jamal dan iedere keer met een welgemikt akkoord tussendoor piept. Bijzonder is ook de ballade ‘Who Can I Turn To?’ en de wijze waarop Jamal hier de melodie op meestal subtiele wijze, maar soms ook met opvallende dynamiek vormgeeft. Een half jaar later heeft Vernel Fournier de drumstokken van Lampkin overgenomen. We horen hem direct goed in ‘Concern’, een puntig duet ten beste met Jamal. Er rest nog één sessie, die van september 1966, bijna een jaar later dus. En wederom met een nieuwe drummer, Frank Gant. Hij was erbij sinds begin dat jaar en dus ook bij de opnames van ‘Heat Wave’. Maar daar in The Penthouse klonken geen stukken van dit album, maar louter standards, waarvan voor Jamal ‘Poinciana’ de meest bekende was. Ook op deze vier Cd’s mag dit nummer niet ontbreken.