Twee dubbelalbums vandaag en morgen, beiden verschenen bij NEOS. Vandaag de ‘Vocal Works’ van de in 2017 overleden Klaus Huber, morgen onder de titel ‘AION’ verzamelde stukken van Nicolaus A. Huber. En nee, geen familie. De eerste kwam uit Zwitserland, Klaus werd in 1924 geboren in Bern, de tweede komt uit Passau, Beieren en is van 1939. Beiden hebben echter wel hun sporen in de hedendaagse gecomponeerde muziek verdient, dat is de overeenkomst.
Het oudste stuk op ‘Vocal Works’ stamt uit 1955, het meest recente uit 2009. Het album biedt dus naast vocaal werk van deze componist, ook een mooi overzicht van zijn leven en carrière als componist. Bijzonder aan deze stukken is dat we Hubers dochter Katharina Rikus tegenkomen, een contra-alt, voor wie de componist een aantal stukken componeerde en andere bewerkte. Iets dat Huber overigens ook deed voor zijn vrouw, de fluitiste Susanne Huber-Bitter. Daar was natuurlijk nog geen sprake van bij het in 1955 gecomponeerde ‘Das Kleine Lied’ en het uit 1957 stammende ‘Oratio Mechtildis’, al zingt Rikus hier beide werken wel, waarbij het tweede stuk daartoe speciaal door Huber werd bewerkt. Bijzonder in het uit vijftien korte liederen bestaande ‘Das Kleine Lied’, op teksten van Regula Gräfin von Sparr, is dat de begeleiding plaatsvindt door een altviool. In combinatie met de vrij lage stem van Rikus geeft dat een bijzonder effect. Maar wat vooral opvalt bij deze liederen is de grote dynamische kracht, wellicht nog wel het sterkst in ‘IIIa’ van het tweede deel: “Einst warst du mein / Nun hat uns eine Welt getrennt / Zum Leben? Zum Tode?” Wat ‘Oratio Mechtildis’ bijzonder maakt is het feit dat het hier in wezen om een kamersymfonie met zang handelt, waarbij vooral de prachtige klankkleur van de Deutsche Radio Philharmonie, onder leiding van Brad Lubman indruk maakt.
‘Ein Hauch von Unzeit’ stamt van vijftien jaar later, 1972. Huber schreef het in eerste instantie voor solo fluit en bewerkte het later voor accordeon en stem, de versie die we hier horen. Bijzonder is dat hier de klank van accordeon en stem vrijwel samenvallen. En het tekent de enorme belezenheid van Huber dat hij de tekst ontleende aan ‘Phänomenologie des Geistes’ van de filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel. Uit 1997 stamt het tweede orkestwerk op dit album. In het door het Radio-Sinfonie-Orchester Frankfurt en het Hongaars Radio Koor, onder leiding van Lucas Vis, uitgevoerde ‘Umkehr – Im Lich Sein…’ horen we naast Rikus nog Christoph Werkhausen als verteller. in dit omvangrijke werk, Huber is dan drieënzeventig komen voor hem belangrijke thema’s samen, als de angst voor de atoombom, de dictatuur van het kapitalisme, het verlies van transcendentie en het idee van spirituele bekering, zoals geformuleerd door de theoloog Johann Baptist Metz. Het is in het verlengde hiervan vooral de spirituele lading in dit stuk wat opvalt.
Het meest bijzondere stuk is echter ‘Nous!? – La raison du coeur…’, met als ondertitel ‘In memoriam Jacques Derrida’. Huber schreef het oorspronkelijk in 2004 voor alt en tenor en bewerkte het vier jaar later speciaal tot een solo stuk voor Rikus. Haar fantastische stem komt hier maximaal tot haar recht. Het meest recente stuk is tevens het meest experimentele. ‘Intarsioso’ schreef Huber voor fortepiano, strijkkwartet en alt en laat Rikus hier, samen met Jean-Jacques Dünki en het Arditti Quartet schitteren in een wonderlijke combinatie van Sprechgesang en zang.