Gisteren stond ik stel bij de componiste Eva-Maria Houben en bij het feit dat zij, net als veel hedendaagse componisten, vooral op zoek is naar klank. Dat is niet nieuw, zo bedenk ik mij bij het beluisteren van het zelden gespeelde ‘Four Walls’, een stuk van één van de grondleggers van deze stijl van componeren: John Cage. Het stuk dateert uit 1944, maar klinkt, in een prachtige uitvoering door Alexei Lubimov uit 1994 voor Fuga Libera, nog even grensverleggend als toen. Verder aandacht voor drie zogenoemde ‘Number Pieces’, die Cage schreef aan het eind van zijn leven en ‘Hymns and Variations’. Alle vier opgenomen onder de titel ‘Choral Works’ door het Lets Radio Koor, onder leiding van Sigvards Klava voor Ondine.
‘Four Walls’ schreef Cage voor zijn levenspartner en danser Merce Cunningham. De choreografie ken ik niet, maar aan de muziek te horen, moet het voor dansers een hele uitdaging zijn. Pas in het derde titelloze deel van ‘Act One’ klinkt een structuur waarbij ik mij dans kan voorstellen. Dat, nadat het stuk is begonnen met een akkoord uit vijf noten, vijf letters uit de naam joHn CAGE, in het Latijn verklankt. Verder sporadisch noten en veel stiltes, tot dat derde stuk en de broeierige cadans in het vierde. Die afwisseling blijkt een constante in de twee delen, vergelijk bijvoorbeeld maar het tweede en derde deel van ‘Act Two’ met elkaar. Daar waar de dynamiek stevig is, valt overigens de sterke ritmiek en het staccato spel op, nog extra geaccentueerd door het op zeer effectieve wijze inzetten van stilte. Iets dat natuurlijk prima past bij muziek voor een ballet en wat Lubimov meer dan uitstekend aanvoelt. Een andere constante is het gebruik van die vijf noten, waarbij de invulling natuurlijk wel iedere keer weer anders is. Een belangrijk moment is het negende deel van ‘Act One’. Hier horen we louter een sopraan, hier Marianne Pousseur, met een tekst van Cunningham.
Het leuke van veel werk van Cage, en zeker bij de latere stukken is dat vaak het geval, is dat de instrumentatie niet gegeven is en dat je dus eindeloos veel versies van één en hetzelfde stuk kunt verzamelen, zo bevat ‘Five’ uit 1988 de toevoeging ‘any 5 instruments or voices’ en ‘Four6’ uit 1992 is voor ‘4 performers’. Dat het Lets Radio Koor hier kiest voor de menselijke stem is dus zeker te verdedigen. Dat ligt anders bij ‘Hymns and Variations’ dat Cage in 1979 uitdrukkelijk voor koor schreef en ‘Four2’ dat voor sopraan, alt, tenor en bas is gecomponeerd. En geen teksten natuurlijk, het gaat louter om klank, ook hier. Maar zoals bekend, staat Cage zijn uitvoerders nog meer vrijheden toe, zo liggen in ‘Five’ de tijdsblokken vast, maar kunnen de uitvoerders daarbinnen variëren in het aanhouden van de tonen en biedt Cage de uitvoerders in ‘Four6’ de mogelijkheid twaalf verschillende geluiden te kiezen. Ook dat maakt dus iedere uitvoering weer uniek. Het levert in het geval van dit fantastische koor in ieder geval magistrale uitvoeringen op, waarbij weer eens opvalt dat vooral die drie ‘Number Pieces’ kathedralen van geluid zijn, met als absoluut hoogteput het ruim een half uur durende ‘Four6’, of we in een dierentuin beland zijn. En dan te bedenken dat we hier slechts vier stemmen horen! ‘Hymns and Variations’ klinkt wat dat betreft nog het meest klassiek, vooral doordat het lijkt of het koor hier wel degelijk een hymne zingt, aangevuld met variaties daarop, niets is minder waar. Prachtig hoe Cage ons hier op het verkeerde been zet.