Ik geloof niet dat ik live ooit een stuk van de in 2021 op negentigjarige leeftijd overleden Peter Greve heb gehoord. Sterker nog, ik kende de hele man niet. En het is dat het Amerikaanse Navona Records onlangs ‘Oerbos & Other Works’ uitbracht, anders had ik ook nu geen aandacht voor deze componist gehad. Dat ligt heel anders met de tweede componist, Willem Jeths. Hij behoort tot de meest gespeelde, al is dat bij hedendaags natuurlijk altijd relatief. Challenge Records bracht onlangs onder de titel ‘The Tell-Tale Heart’ drie stukken op Cd uit, alle drie gingen in première tijdens het NTR ZaterdagMatinee en worden uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest.
Die geringe populariteit van Greve heeft zeker te maken met zijn stijl van componeren, die net als die van Hans Bakker en Joep Franssens nu niet bepaald aansluit bij wat de norm is voor hedendaags componeren. Nog sterker dan bij Bakker en Franssens het geval is, is de stijl van Greve primair zeer beeldend. Het titelstuk ‘Oerbos’, een symfonisch gedicht voor een blazers ensemble, uitgevoerd door het Janácek Philharmonic Orchestra, onder leiding van Stanislav Vavřínek, roept bij mij dan ook primair associaties op van filmmuziek en dan vooral het soort waarin effecten niet worden geschuwd. Het ‘Andante Maestoso’ is dan ook precies dat, een meer dan majestueus andante. In de ‘Simfonietta’ waar het album mee besluit en waarin we het Brno Philharmonic Orchestra, onder leiding van Mikel Toms horen, zet Greve het nog wat scherper aan. Maar dit is dan ook een sprookje over trollen en dan mag het. Al is het hier voor mij soms wel iets te zoet, iets te romantisch.
Dan bevalt ‘In Memoriam’, een Chaconne, bestaand uit een thema met 12 variaties en coda, voor klarinet, cello en piano mij een stuk beter. Greve ontleent zijn inspiratie voor dit melancholieke, maar geenszins zware stuk aan de muziek van de Renaissance, maar weet hier op een leuke manier een mooie draai aan te geven. Harry-Imre Dijkstra, Ephraim van IJzerlooij en Frank Herman voelen zich er duidelijk bij thuis. Maar nog meer spreekt ‘Prelude, Chorale & Voluntary’ mij aan, met name door de bijzondere combinatie van carillon, Wim Ruitenbeek en samples van orgelklanken, Fred Vogels.
Het album van Jeths vangt aan met het in 2015 gecomponeerde ‘Mors Aeterna’. Jeths deed inspiratie voor dit stuk op in een kapel in het Italiaanse Ancona, iets dat we terug horen in de gewijde sfeer, maar ook in de zwaarte die het stuk middels iedere noot uitademt. Het stuk, uitgevoerd onder leiding van James Gaffigan, duurt nog geen tien minuten, maar hierin weet Jeths wel een bijzonder boeiende klankwereld te realiseren, met een grote rol voor de trombones, contrabassen, pauken en ander zwaar geschut. Dan verwacht je dramatiek, maar wat we krijgen is verstilling, in de vorm van donkere klanknevels. Wat volgt is Jeths’ uit 2009 stammende tweede vioolconcert, ‘Diptych Portrait’, uitgevoerd door Tasmin Little, terwijl het orkest onder leiding staat van wijlen Reinbert de Leeuw. Het uit één deel bestaande concert van iets meer dan twintig minuten begint eveneens met verstilde klanken, waar de viool zich langzaam uit losmaakt. Een kunstwerk uit klank is wat Jeths hier optrekt. Pas verderop horen we klanken die zich richting een melodie bewegen, al blijft de muziek ook nu abstract. Maar wat vooral opvalt is de klank van de viool en het prachtige spel van Little.
Het stuk waar het album zijn titel aan ontleend, ‘The Tell-Tale Heart’ baseerde Jeths op een verhaal van Edgar Alan Poe. Een man pleegt de perfecte moord en begraaft het slachtoffer onder zijn vloer. De politie vindt niets. In eerste instantie blij wordt het hem later vreemd te moede als hij de man zijn hart hoort slaan. Er rest hem nog maar één ding: zich aangeven. Het is dat proces dat Jeths hier verklankt en laat zingen door Juliane Banse, in 2018 uitgevoerd onder leiding van Jaap van Zweden. Ingetogen beginklanken, gevolgd door een heftige uitbarsting en dan de verzuchtingen van de moordenaar die het verhaal vertelt, de muziek volgt, de dramatiek vormgevend. Een prachtig stuk.