Nieuw Amsterdams Peil (Concert Recensie)

De Toonzaal, ‘s-Hertogenbosh – 15 november 2015

timthumbAls twee pilaren schragen de beide werken van Dimitri Sjostakovitsj het concert dat het Nieuw Amsterdams Peil verzorgt in De Toonzaal. Twee klassieke stukken uit de kamermuziek. Als begin het ‘pianokwintet’ een relatief vroeg stuk en als afsluiter de relatief late ‘zeven romances op gedichten van Alexander Blok’. Met verder ‘Kaddisj voor sopraan en strijkkwartet’ van Alexander Raskatov en ‘Grand Duet voor cello en piano’ van Galina Oestvolskaja op het programma levert dit een boeiende avond op.

Sjostakovitsj’ strijkkwintet klinkt als een lied zonder woorden, zo beeldend is dit stuk. De ingetogen fuga – het tweede deel, waarin de stemmen prachtig samenvallen totdat de piano er doorheen breekt; het fascinerende scherzo waarin we elementen van de Russische volksmuziek terug horen en de finale die klinkt als een romantische dans. Het is al indrukwekkend wat we hier horen. En dat geldt zowel voor het stuk als voor de krachtige en intense uitvoering die Nieuw Amsterdams Peil verzorgt.  Dat is niet minder het geval bij de ‘zeven romances op gedichten van Alexander Blok’, met een gastrol voor sopraan Katrien Baerts. De romances zijn geschreven voor sopraan en een wisselende begeleiding. Zo is ‘Lied van Ophelia’ voor stem en cello; ‘Gamayn, de profetische vogel’ voor stem en piano en is ‘Muziek’ geschreven voor stem, piano, viool en cello. Baerts’ stem is vol en krachtig en weet de dramatiek in de muziek, bijvoorbeeld in ‘De Storm’ uitstekend te verklanken. Maar ook in de meer dramatische liederen, zoals het eerder genoemde ‘Lied van Ophelia’ is zij uitstekend op haar plaats.

Bekijk hier een opname van ‘De Storm’ tijdens Vrije Geluiden:


In Raskatov’s ‘Kaddisj voor sopraan en strijkkwartet’ is het fascinerend te horen hoe de strijkers en Baerts’ stem samenvallen. Transcendent, maar met heftige momenten. Dit Kaddisj is een duidelijke weeklacht, een gebed voor de doden. Want dat is één van de functies van het Joodse Kaddisj: een gebed voor de doden, waarbij de nabestaanden gedurende elf maanden dagelijks dit gebed opzeggen. Baerts zit op haar knieën voor het strijkkwartet, spaarzaam verlicht en zingt de subtiele, soms intens droevig klinkende tekst.

Heftig is ook het ‘Grand Duet voor cello en piano’ van Oestvolskaja en het hoogtepunt van het programma. Eindeloos hamerend op het hoge register van de piano neemt het stuk een aanvang. Al snel voegen de cellobewegingen zich erbij, kaal, ongenaakbaar en duister. Pianist Gerard Bouwhuis en cellist Mick Stirling laten horen zich prima thuis te voelen bij Oestvolskaja’s idioom en zetten een enerverende en daverende uitvoering neer. Ze weten raad met de heftige momenten, maar evengoed met de ingetogen en gevoelige momenten. De cellopartij aan het eind van het stuk wordt door Stirling met grote transparantie en verbeeldingskracht gespeeld en het contrast met de beukende piano aanslagen van Bouwhuis, die het cellospel telkens bruut verstoren, kan niet groter zijn.