De centrale musici in dit verhaal zijn Cath Roberts, in het bezit van een baritonsax, maar ook actief met elektronica en gitarist Anton Hunter. Samen vormen ze Ripsaw Catfish, waarvan onlangs ‘Carapace’ het licht zag bij Raw Tonk en samen met altsaxofoniste Sam Andreae, bassist Seth Bennett en drummer Johnny Hunter vormen ze Sloth Racket. Het eveneens Engelse Luminous Label realiseerde onlangs ‘Organising Space’.
Roberts en Hunter mogen de rust graag verstoren. Verontrustend harde en sterk vervormde gitaaraanslagen in ‘Dessicate’, gevolgd door al even verontrustende noise. Maar ook Roberts laat zich niet onbetuigd, met schrijnend duistere bewegingen. ‘Skitter’ mag dan iets rustiger klinken, het is zeker niet minder verontrustend en experimenteel. Pas aan het einde creëert Hunter een prachtige klanknevel, waar Roberts regelmatig heerlijk dwars doorheen knettert. De rust is echter van korte duur, het duo zet in ‘Shells and Scales’ het geheel weer krachtig op scherp om te komen tot een zeer geslaagde combinatie van free-jazz en noise, kortom dit is geen album voor de liefhebbers van melodieuze jazz, die kunnen dit verhaal beter overslaan. En dan moeten we ‘Dust Crunch’ nog krijgen, of hoe het toch altijd nog een tandje heftiger kan. Eigenlijk is ‘Mother of Snails’ het enige stuk waarin het er wat rustiger aan toe gaat, hier krijgt de melodie soms de overhand, al zijn de verstorende elementen ook nu nooit geheel weg. Tot slot klinkt het loodzware titelstuk ‘Carpace’, een mooie en spannende combinatie van jazz en postrock.
En ‘Organising Space’? Roberts en Hunter blijken opvallend consistent in hun muzikale uitingen, wezenlijk anders klinkt dit album niet, hooguit in de details. Zo leert ‘Not This Time’ dat dit wel meer free-jazz is en minder noise. Waar we in ‘Carapace’ niet altijd hoorden dat Hunter gitaar speelt, levert dat hier geen misverstanden. Maar qua intensiteit en verontrustend vermogen hoor ik weinig verschil. En prachtig dwars spel in ‘Thorny’, een titel die volgens mij vooral op dat stekelige gitaarspel slaat, dat terwijl Roberts en Andreae mooi samen optrekken. Verderop krijgt het ritme de overhand, iets waar alle vijf de musici zich naar voegen, Hunter gaat voorop met fel slagwerk, de overige vier trekken een muur van geluid op. Een moment van rust vormt de overgang naar een veel hectischer passage waarin met name drummer Hunter excelleert. Prachtig is het begin van ‘Do it Tomorrow’, waarin we Andreae onverwachts intiem horen soleren, waarna verderop ook Roberts en Hunter aansluiten. Tot slot klinkt het titelstuk ‘Organising Space’, vooral de moeite waard vanwege de verzengde solo van Andreae, het overweldigende gitaarspel van Hunter en het daverende slot.
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: