Violist Johnny Chang kwam deze week reeds voorbij als uitvoerder op ‘Betula’ met de muziek van Germaine Sijstermans. Nu horen we hem als uitvoerder en componist, samen met mede violist en componist Keir GoGwilt en vocaliste Celeste Oram. ‘Hope Lies Fallow’ verscheen bij Another Timbre. Verder aandacht voor componiste en celliste Marei Seuthe die op het bij Edition Wandelweiser Records verschenen ‘Microcosms’ acht solostukken van haar zelf uitvoert.
Chang en GoGwilt ontmoetten elkaar in Nieuw Zeeland, waar Chang tegenwoordig woont en GoGwilt met zijn partner Oram voor enige tijd verbleef. En zoals dat vaker gaat met componisten die ook zelf musiceren begon het met samen spelen, elkaars stijl ontdekken, overeenkomsten vinden. En het is van daaruit dat de composities ontstonden, drie van Chang en drie van GoGwilt. En zoals de hoes van het album laat zien, lag een belangrijke inspiratiebron in de oude muziek. Maar ook dat heeft vaak iets toevalligs. GoGwilt: “Johnny and I began playing de Lassus’ two-part motets for the simple reason that I found them while looking through sheet music downloaded on my tablet. I think Celeste had been singing them with friends in San Diego, outside in the park, at the outset of the pandemic”. Aansluitend ontstaat dan het samen ontdekken en uitvogelen wat je met die invloed kunt: “Reading through these pieces quite loosely and improvisationally, we began to tease them apart, repeating sequences in contrary motion, losing ourselves in ornamental meanderings, or expanding dissonant phrases to prolong our enjoyment of their inexorable cadences.”
En zo ontstaat er een nieuwe muzikale taal, waar die oude taal doorheen klinkt. Het is geen Lassus wat we hier horen, maar zonder Lassus zou het zo niet geklonken hebben. Beluister ‘Hope to Adjust’, het eerste deel van GoGwilt’s ‘Studies on Orlando’ en u weet wat ik bedoel. In ‘Who Follows Me’ horen we Oram, de klank van haar stem sluit naadloos aan op die van de beide violen, een prachtige eenheid vormend. Chang zoekt het bij een andere componiste uit lang vervlogen tijden: Hildegard von Bingen. ‘Cantigas: Hildegard’ en ‘Hildegard Resonances’, de laatste ook met Oram. En ook in de stukken op dit album horen we weer overduidelijk die nadruk op klank als zelfstandig fenomeen, zo kenmerkend voor veel muziek op deze twee labels.
En dus is ook Seuthe primair geïnteresseerd in de werking van klank en hoe je daar met een cello vorm aan kunt geven In ‘Sighing in a Major Key’ horen we haar strijkbewegingen maken, testen hoe de klank verandert met de druk van de stok op de snaren. Prachtig zijn ook de oneindig subtiele klanken in ‘Dry Floating’ en de spanning die ze daarmee weet op te bouwen. Elektronica gebruikt Seuthe niet, maar beluister ‘Dodecacophonic Somethings’ en je zou toch echt zeggen dat dit wel het geval is. Hoe ze dit nu weer van elkaar krijgt. Seuthe hanteert ook een bijzondere definitie van ‘Swing Music’, verontrustende klanken tovert ze hier uit haar instrument. Onorthodox spel ook in ‘Comb Vexations with a Waltz in the End’ en het lange ‘Voltage – Prehistorically Informed Performance’, weer andere aspecten van dit oneindig veelzijdige instrument inzettend.
Van ‘Hope Lies Fallows’ zijn fragmenten te beluisteren via Bandcamp. Het album is hier ook te koop.