Opera Ballet Vlaanderen, Antwerpen – 20 september 2022
Op 9 maart 1930 ging ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’ in Leipzig in première. Kurt Weill wilde met deze opera, op een libretto van Bertold Brecht de kijker in beweging zetten. Dat lukte, al was dat niet altijd op de wijze die Weill ook voor ogen had, de opera oogste door het gebruik van populaire muziek en de vrij expliciete teksten namelijk nogal wat kritiek. Inmiddels zijn we een eeuw verder en heeft deze opera qua boodschap helaas nog weinig aan waarde ingeboet. Dat bewijst deze uitvoering wel, in een regie van Ivo van Hove, bij Opera Ballet Vlaanderen. Weill en Brecht moesten eens weten.
Een bijna nieuwe enscenering, de opera beleefde in deze regie zijn première tijdens het festival van Aix En Provence in 2019, maar de tour viel daarna, door corona stil. En een bijzondere, waarin Van Hove enerzijds dicht bij Weil en Brecht blijft en anderzijds een aantal goed getroffen extra elementen toevoegt. Het verhaal is snel verteld. Drie criminelen stranden op hun vlucht in de woestijn, ergens in de Verenigde Staten. Omdat ze geen kant opkunnen, besluiten ze een stad te stichten waarin alles mogelijk is, zo lang je maar betaalt. Mooi verklankt in deze regels van Brecht die op meerdere momenten klinken:
“Erstens, vergesst nicht, kommt das Fressen,
zweitens kommt der Liebesakt,
drittens das Boxen nicht vergessen,
viertens Saufen, laut Kontrakt”.
Het trekt mensen van heinde en ver. Vrouwen die hun lichaam te beschikking stellen in ruil voor het zo geliefde geld, mannen die dat geld, elders verdiend met hard werken, hier over de balk smijten. De drie oprichters slaan er hun slaatje uit. Zo ging het in het Berlijn in de crisesjaren van de jaren ’20 en zo gaat het nu. We voelen het al aan in de bruisend, dynamische overture, waarmee Weill ons het verhaal inzuigt. Een wereld “van schijn en wezen”, om maar eens met Frederik van Eeden te spreken, een wereld van illusies en klatergoud en van het uit de weg gaan van iedere vorm van verantwoordelijkheid. Prachtig die strofe van Brecht, die dient als Leitmotiv:
“Denn wie man sich bettet, so liegt man,
es deckt einen da keiner zu,
und wenn einer tritt, dann bin ich es,
und wird einer getreten, dann bist du‘s”.
En juist dat klatergoud pakt Van Hove prachtig op, door aan te sluiten bij de werking van social media in onze tijd. Een cameraman loopt constant over het podium, beelden die direct te zien zijn op een groot scherm. Het werkt en dan met name in het begin als de prostituees ons de illusie willen bieden dat ze van ons houden, in plaats van van de dollars en de whiskey, mooi verklankt in het beroemde ‘Oh Moon of Alabama’.
Wat het meest treft is de schrijnende leegheid, zo treffend weergegeven door de vier houthakkers die in de stad aankomen na zeven jaar in Alaska te hebben gezwoegd. Ze houden niet op met aan die tijd te refereren, de kamaraadschap en de zin die het werken aan hun leven gaf. Nu is er vertier, fijn, maar het verveelt wel heel snel en echt vervulling bieden, doet het niet. Als je het al overleeft, want Jack vreet zich letterlijk dood, Joe overleeft de bokswedstrijd niet en Jim Mahoney, een prachtige rol van Leonardo Capalbo moet uiteindelijk het feit dat hij zijn rekeningen niet meer kan betalen, met de dood bekopen. Niemand komt hem te hulp, er is immers niemand die je toedekt (“es deckt einen da keiner zu”). Zelfs Jenny Hill, Tineke van Ingelgem, niet, de prostituee die wel wat om hem begint te geven. Ze kan het zich simpelweg niet veroorloven.
Prachtige teksten van Brecht, recht door zee en zonder de luisteraar te sparen en schitterende muziek van Weill, soms aansluitend bij de jazz en het varieté, met mooie melodieën, maar vaak ook kil, verontrustend en met een grote hectiek. Het valt in deze productie allemaal prachtig op zijn plaats met een fantastisch spelend Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen, onder leiding van Alejo Pérez en een fenomenaal zingend, maar vooral ook acterend koor. Een opera die je niet onberoerd laat.
Beluister hier een inleiding op de opera: