DE Studio, Antwerpen – 26 en 27 augustus 2022
Ook dit jaar slaagde Sound in Motion er weer in om Summer Bummer te organiseren, met wederom een groot aantal musici uit de wereld van de experimentele muziek, Dit keer opgedragen aan trompettiste Jaimie Branch, die enige dagen geleden, nog veel te jong, overleed. Opmerkenswaard daarbij is dat er in twee dagen geen trompet klonk, helemaal geen koper overigens. Wel veel rieten en heel veel snaren. Het mocht de pret niet drukken.
Een opmerkelijke editie dus, ook vanwege het feit dat een groot deel van de aanwezige musici afkomstig is uit het Midden Oosten, iets dat alles te maken had met de residentie van het Praed Orchestra!, een initiatief van Praed, ofwel klarinettist Paed Conca en de met elektronica werkende Raed Yassin. Verder hoorden we deze twee dagen Maurice Louca, Youmna Saba, Sam Shalabi, Radwan Ghazi Moumneh en Khaled Yassine. In het optreden van dat Praed Orchestra!, zestien musici sterk en in allerlei afsplitsingen daarvan. Het leverde mooie momenten op van muziek die balanceerde tussen free-jazz, rock en diverse vormen Arabische muziek. Eén van de hoogtepunten in het concert van het Praed Orchestra! zat aan het einde, met een bijzonder intens zingende Alan Bishop in ‘Il A3sab’, dat terwijl in andere stukken juist de meer ingetogen klanken overheersen. Bijzonder was ook het concert van The Dwarfs of East Agouza (Bishop, Louca en Shalabi) eerder op de dag. Shalabi opende hier met felle rock, terwijl Louca er verderop verslavende ritmes ingooide, leidend tot een meeslepende maalstroom aan klanken, vaak zo kenmerkend voor de Arabische (pop)muziek.
Ook op zaterdag een drietal concerten van musici die elkaar vonden tijdens de residentie de dagen voor Summer Bummer. Alledrie kenmerkten ze zich door hun ingetogen karakter en de nadruk op klank, wellicht nog wel het sterkst tot uiting komend in de laatste, waarin we Martin Küchen, Hanne De Backer en Alan Bishop aantroffen, alle drie op rieten, vergezeld van een fenomenaal spelende Michael Zerang. Vooral het laatste stuk ging om pure klank, Zerang op een soort van gong, qua klank de drie blazers dicht benaderend. Maar bijzonder was zeker ook de eerste van de drie met Louca en vier vrouwelijke musici, violiste Elisabeth Klinck, die op meerdere momenten dit festival bewees van alle markten thuis te zijn, harpiste Ann Eysermans, die helaas zaterdag als onderdeel van het Praed Orchestra! verstek moest laten gaan, Youmna Saba op oud en Els Vandeweyer op vibrafoon. Maar Saba hoorden we hier ook met hartverwarmende vocalen, de muziek het spirituele intrekkend.
Het bleef deze twee dagen zeker niet bij Praed en alle afsplitsingen. Ocean Eddie, bestaande uit saxofonist Viktor Perdieus en de ook in het Praed Orchestra! aanwezige pianist Andreas Bral en accordeonist Stan Maris, verraste direct al met een prachtig ingetogen, dromerige set, De ideale klankwereld om zo’n festival mee te openen. En dat terwijl mooie repetitieve ritmes eveneens een grote rol speelden. Iets dat we ook terugvonden in de soloset van gitarist Tashi Dorji, zonder meer één van de hoogtepunten van dit festival. Zeer bijzonder was ook het optreden van Christer Bóthen, een inmiddels legendarische basklarinettist, op zaterdag. Waar hij zijn faam aan ontleent, werd hier weer eens onomstotelijk duidelijk. De prachtige klank, het verfijnde gebruik van circulaire ademhaling, de vernuftige wijze waarop hij stiltes inzette, het laat niets te wensen over. Vooral het eerste deel met bassist Torbjörn Zetterberg kan worden bijgeschreven in de analen. Halverwege mocht als gast drummer Hamid Drake aantreden en verruilde Bóthen de basklarinet voor de piano, het deed me soms wel wat denken aan Abdullah Ibrahim, net zo swingend, de blues eer betonend.
En dan nog even naar Jaimie Branch. Het was Guy Peters die ons in zijn aankondigingen iedere keer herinnerde aan haar heengaan, bijvoorbeeld door één van haar quotes met ons te delen, zoals “even assholes need some love”. Wellicht doelde ze hier ook op zichzelf, al zou ik haar zo zeker niet willen kwalificeren. Integendeel, naar aanleiding van het laatste optreden dat ik van haar bijwoonde, dit voorjaar tijdens Rewire, schreef ik “meer dan andere jazzmusici moet je Branch live horen. Haar zien dansen en bewegen over het podium, ze kan nog geen vijf seconden stil staan. Haar horen blazen, op het scherpst van de snede, haar horen zingen, praten, schreeuwen, met grote urgentie”.