John MGuire behoort, al is hij hier nagenoeg onbekend en wordt zijn muziek helaas zelden gespeeld, tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de elektronische minimal music. Hij studeerde eind jaren ’60 van de vorige eeuw bij Karlheinz Stockhausen en Krzysztof Penderecki , iets dat je terug hoort in de combinatie van serialisme en minimal music. Bijvoorbeeld in de drie stukken ‘Pulse Music’ die Unseen Worlds onlangs op Cd uitbracht, samen met ‘108 Pulses’.
Maar wat hem vooral beïnvloedde, naast dat Stockhausen natuurlijk ook met elektronica bezig was, waren een aantal cursussen die hij in 1970 volgde aan het instituut voor sonologie in Utrecht, waar Michael Koenig de scepter zwaaide en wat toen al een toonaangevende plek was. Het waren die ontwikkelingen die uiteindelijk in de tweede helft van de jaren ’70 leidden tot die drie stukken ‘Pulse Music’. De eerste en de derde componeerde McGuire, net als ‘108 Pulse’ in de tweede helft van de jaren ’70 in de studio voor elektronische muziek in de Musikhochschule Köln en zijn voor louter elektronica. Bedwelmend repetitieve patronen die terwijl ze elkaar opvolgen, langzaam van structuur verschuiven, we kennen het procedé, maar weinig componisten pakken het zo structureel aan als McGuire. Prachtig klinkt met name het stromende ‘Pulse Music III’, mooi hoe de componist hier heel geleidelijk zijn compositie uitbouwt. Qua ritmiek is ‘108 Pulses’uit 1975 een waar hoogtepunt. Een constante puls als onderstroom, waar McGuire met verdichte patronen op varieert, onvergetelijk.
De uitzondering is ‘Pulse Music II’, dat wordt uitgevoerd door vier piano’s en een klein orkest. Unseen Records gebruikt opnames gemaakt in 1978 tijdens het Pro Musica Nova Festival, georganiseerd door Radio Bremen. We horen de pianisten Christoph Delz, Herbert Henck, Deborah Richards en Doris Thomsen, samen met leden van het Bremen Radio Symphony Orchestra, onder leiding van Klaus Bernbacher. Alleen de datum laat al zien hoe vaak McGuire’s muziek wordt uitgevoerd. Jammer, want ook dit stuk is bijzonder de moeite waard. Het luiden van klokken is de associatie die je hier vanaf het eerste begin hebt en één die ook de rest van het stuk bij je blijft. En door het werken met vier piano’s en een orkest wordt de muziek alleen nog maar intenser.