Ahoy, Rotterdam – 8 juli 2022
Als je zo als ik niet van grote mensenmassa’s houdt, is het zo rond zeven uur ‘s-avonds wel even slikken. Zeker als je dan net toevallig op dat moment, voetje voor voetje, van het ene einde van het uitgebreide Ahoy complex naar het andere moet zien te komen. North Sea Jazz is na twee jaar afwezigheid weer terug en ik blijk niet de enige die dat weet. Maar mooi weer en goede muziek maken veel goed en aan beiden was niet echt gebrek.
Zo’n eerste dag, na twee gemiste jaren, mag dan wel wat funky verlopen en dus koos ik voor Makaya McCraven, die stukken bracht van het vorig jaar verschenen ‘Deciphering the Message’ en een nog uit te komen album en voor Steve Coleman and Five Elements, waarvan onlangs het prachtige en door mij bejubelde ‘Live at the Village Vanguard Volume II (Mdw Ntr)’ het licht zag. Maar eerst Marike van Dijk. Reeds eind 2019 kreeg ze de jaarlijkse compositieopdracht. Nu ruim twee jaar later mogen we het resultaat horen: ‘Stranded’. De titel ontleende Van Dijk aan de afgelopen twee jaar, waarin ze vast zat in Australië, waar ze naar toe was gegaan vanwege een PhD, maar pas tweeënhalf jaar later weer weg kon. Met ‘The Stereography Project’ bewees Van Dijk al eerder een eigenzinnig componist te zijn, die graag met wat grotere ensembles werkt. Met en dat blijkt ook weer bij de negen musici die ze voor dit ‘Stranded’ vroeg, een zeer gelukkige hand van kiezen. Het past bij iemand als Van Dijk, die niet persé zelf in de schijnwerpers hoeft te staan, dat ze in staat is om voor zo’n gebeurtenis een redelijk hecht ensemble om zich heen te verzamelen. En de muziek is er ook al niet minder veelzijdig op geworden, zich bewegend tussen klassieke kamermuziek en postrock en zowat alle denkbare tussenstapjes, inclusief prachtige klanklandschappen en de nodige funk. Enige puntje van kritiek is de aanwezigheid van twee drummers. Dat levert vaak bijzonder veel op, maar soms zijn die twee ook zodanig overheersend dat die andere zeven musici er niet bovenuit komen.
Makaya McCraven brengt ons een uur later prima in de stemming met zijn laid back funky stuff. Al is het niet primair hij die de show steelt als wel gitarist Matt Gold en trompettist Marquis Hill. Beurtelings spelen ze de melodieuze solo’s. Daarbij overigens altijd stevig vasthoudend aan de structuur die McCraven met de broeierig spelende bassist Junius Paul creëert. Echt vlammen doet het eigenlijk nergens, al onderneemt zeker Gold daartoe soms wat pogingen. En dat lag nu eens niet aan het publiek dat massaal naar de tent van Congo was gekomen – en met staanplaatsen kunnen er dan behoorlijk veel in. Steve Coleman trok met zijn kwintet beduidend minder mensen. Jazz op een niveautje hoger, maar dus ook complexer, abstracter en minder eenduidig. En dus: minder luisteraars. De magie, aanwezig in ‘Live at the Village Vanguard Volume II (Mdw Ntr)’ ontbrak, maar ja Congo is dan ook geen The Village Vanguard. De enige die er zo nu en dan in slaagde om de boel r te laten overkoken was rapper Kokayi, met zijn spervuur aan vocale kunsten. Wat restte was een prima set met bijzonder goede muziek, meer dan voldoende.
Later op de avond nog even het Canadese kwartet Badbadnotgood gefrequenteerd. Muziek die eigenlijk nergens echt onder te brengen is en daardoor op mij overkomt als vlees nog vis. Er zit stevige rock in, maar zonder gitaren. Maar wel een tenorsax waaruit van die lounge-achtige melodieën komen die helemaal niet bij die rock passen. En na drie nummers weet je, de volgende drie zijn ongetwijfeld meer van hetzelfde: lounge met een rafeltje. Op naar dag 2.