Na drie decennia is de uit Philadelphia afkomstige bassist Christian McBride een vaste waarde in de hedendaagse jazz. Zeven Grammy awards won hij intussen en hij speelde samen met iedereen die er toe doet binnen de hard bop en schuwt evenmin uitstapjes naar de pop. Eén van zijn bands is het akoestische Inside Straight dat in 2007 zijn start maakte en in 2009 met ‘Kind of Brown’ het eerste album uitbracht. Die start was in de New Yorkse Village Vanguard. In december 2014 stond hij er wederom. Onlangs verschenen bij Mack Avenue de opnames van dit concert onder de titel ‘Live at the Village Vanguard’.
Het kwintet dat McBride, reeds in 2007 dus, bij elkaar bracht, bestaat naast McBride uit saxofonist Steve Wilson, pianist Peter Martin, drummer Carl Allen en tegenwoordig vrij zeldzaam, een vibrafonist, in de persoon van Warren Wolf. Een mooie combinatie die zich direct in opener ‘Sweet Bread’ uitbetaald. Vooral de combinatie van Wilson – Wolf levert vaak spannend vuurwerk op. Dit is de jazz die we verwachten bij een club als de Village Vanguard: altijd melodieus, duidelijke solo’s met een kop en staart, waarbij ook niet al te veel van die melodie wordt afgeweken en een stevige groove. Het is de typische hard bop van McBride’s voorgangers, musici als Herbie Hancock, Chick Corea en Freddie Hubbard. Musici waar hij voor een deel nog mee heeft samengespeeld en op wier erfenis hij ook hier voort borduurt.
En als je dat doet op dit hoge niveau is dat natuurlijk een prima zaak. Echt nieuwe dingen horen we dan ook niet, maar waarom zou dat ook altijd moeten? Die aantrekkelijke combinatie van piano – drums tegen het einde van datzelfde ‘Sweet Bread’ alleen laat al horen dat uitstekend musiceren hier meer dan voldoende oplevert. Het tempo ligt hoog, wat menige knetterende solo oplevert, zoals die van pianist Martin en van McBride zelf. Allebei in ‘Fair Hope Theme’, waarbij vooral die vrij lange, bijzonder zangerige van McBride opvalt. Na twee stevige stukken mag het tempo in Ms. Angelou wat naar beneden. Het is hier vooral de bijdrage van Wolf die opvalt, prachtig zoals hij zich over de toetsen van zijn vibrafoon beweegt. En natuurlijk haalt Wilson hier zijn sopraansax uit de koffer, geen sax past immers zo goed bij een ballade als juist deze.
In ‘The Shadow of the Cedar Tree’ en ‘Gang Gang’ gaan de sluizen weer open en horen we weer diverse prachtige solo’s. Wolf raast over de toetsen, Wilson blaast de longen uit zijn lijf en McBride en Allen zorgen voor een aanstekelijke groove, culminerend in een perfecte solo van Allen in ‘Gang Gang’, aangevuurd door McBride. Het tweede wat rustige stuk, ‘Uncle James’ komt hierna en bevat wederom een prachtige bijdrage van Wolf, naast een al even aantrekkelijke solo van Martin. En dan gaan we er nog één keer vol tegenaan, zoals dat hoort. Bijna tien minuten duurt ‘Slick & Move’, met als absoluut hoogtepunt dat duet van McBride met Allen.