Gitarist Jeff Parker is al zo’n veertig jaar actief binnen de experimentele jazz scene en dan met name die van Chicago. Sinds 1995 is hij lid van de prestigieuze Chicago’s Association for the Advancement of Creative Musicians (AACM) en hij werkte in de afgelopen decennia samen met zo wat iedereen die er in het wereldje toe doet. Onder andere met de eveneens uit Chicago afkomstige bassist Joshua Abrams, met wie hij te horen is in diens Cloud Script waarvan eind 2020 het naamloze debuut verscheen bij Rogue Art. Eind vorig jaar realiseerde Parker hier ook ‘Some Jellyfish Live Forever’, dat hij opnam met kornettist Rob Mazurek.
‘In Piece of Memory’, het openingsstuk van ‘Cloud Script’, wordt allereerst gekenmerkt door het stuwende slagwerk van Gerald Cleaver, met Abrams opvallend bescheiden op de achtergrond. Verder valt het melodieuze spel op tussen Parker en tenorsaxofonist Ari Brown. Het ritmische ‘Harbor’ maakt duidelijk dat Parker zich van een breed scala aan technieken bedient, hier leidend in het ritme. Prachtig klinkt hier ook de bijdrage van Brown die zorgdraagt voor de melodie. In ‘Echo Tracer’ klinkt de abstractie. Felle slagen van Cleaver, mooie simultaan lopende lijnen van Brown en Parker. En natuurlijk mag hier die prachtige solo van Parker even verderop niet onvermeld blijven. In de ballade ‘Duke Hill’ zijn vooral de schermutselingen van Parker en Abrams halverwege interessant, al is de fragiel geblazen melodie van Brown evenzo de moeite waard. In ‘Collapsing Novelty’ trekken Abrams en Cleaver de teugels strak aan, een strak ritmisch tapijt leggend voor Brown en Parker, maar de hoogtepunten zijn hier zijn toch die solo van Abrams, woest met zijn strijkstok in de weer, die van Cleaver en tot slot die van Parker, hier de grenzen van de jazz opzoekend. Het album besluit met de tweede ballade: ‘Coniunctio’, met andermaal een prachtige bijdrage van Abrams.
De combinatie van gitaar en cornet is, aangevuld met door beiden gehanteerde elektronica, niet bepaald een alledaagse. Dit is dan ook een totaal ander album dan ‘Cloud Script’. Ingetogen, maar tegelijkertijd indringende klankwolken in ‘Proton Stolons’. De cornet van Mazurek priemt er bescheiden doorheen. Een soortgelijke constructie vinden we in ‘T. Dohmii’, alleen is het spoor dat Parker hier trekt gruizig en enigszins duister, prachtig contrasterend met het ijle geluid van Mazurek’s cornet. Maar het kan nog spannender, zo blijkt uit ‘Beauty Hydroid’, een duister ritme, rockachtig gitaargeluid en een krachtig geblazen melodie. Ook in het relatief lange slot van het album, ‘Hydra and the Little Clones’ vallen die klanknevels op, langerekte, enigszins duistere wolken. En ook hier is het Mazurek die met zijn bijzonder ijle toon er de nodige variatie in aanbrengt. Eigenlijk is alleen n’Water Flower Medusa’ een wat traditioneler stuk, met mooi ritmisch spel van Parker, doorkruist door Mazurek, die hier spannende accenten plaatst.