De Leest, Waalwijk – 11 juni 2022
Recent betoonde ik mij vrij enthousiast over ‘How to Live’, het tweede album van de Nederlandse zanger Dennis van Aarssen, met name omdat hij zich nadrukkelijk presenteert als crooner, teruggrijpend op muzikale stijlen die inmiddels al enige tijd over hun hoogtepunt heen zijn. Jonge mannen van achtentwintig die Frank Sinatra zien als hun grote held zijn er immers niet zo heel veel. En reeds bij het beluisteren van dit ‘How to Live’ bedacht ik me, die man moet ik eens live zien. En zo geschiedde, gisterenavond in een afgeladen theater De Leest in Waalwijk.
Meer nog dan op dat nieuwe album kiest Van Aarssen hier voor de swing, onder andere door op die klassieker van Bing Crosby terug te grijpen, waar hij ook zijn toer naar vernoemde: ‘Swinging on a Star’. Leuk gedaan, zeker weten. Iets dat overigens zeker niet voor alle klassiekers geldt die hij hier brengt: met ‘Mack de Knife’, ‘Buona Sera’ en ‘My Way’ slaat hij wat mij betreft de plank om diverse redenen meer dan mis. Maar gelukkig, dat zijn uitzonderingen. Hij brengt mooie versies van Jamie Cullum’s ‘Twenty Something’, Dean Martin’s ‘Sway’ en van ‘Lonely Boy’ van de Black Keys, ook te vinden op dat laatste album. De sleutel ligt bij Van Aarssen zelf, hoe beter een stuk past bij de persoon die hij is, hoe beter het klinkt. Met Jamie Cullum kan hij zich identificeren, dat blijkt uit de wijze waarop hij ‘Twenty Something’ brengt, met de Sinatra van ‘My Way’ lukt dat uiteraard totaal niet. Beter gaat het met de Sinatra van ‘New York, New York’, maar dat stuk voegt te weinig toe.
Het stoort des te meer omdat Van Aarssen het helemaal niet nodig heeft. Hij zou geen enkele cover hoeven spelen want zijn eigen stukken staan als een huis. Als geen ander blijkt hij nog echt iets te kunnen toevoegen aan de ouderwetse swing. Daarmee bewijzend dat deze stijl weliswaar al lang over zijn hoogtepunt heen is, maar dat dat geenszins betekent dat het niet meer de moeite waard is. Tien jonge mensen op het podium bewijzen dat met een ongelofelijk enthousiasme en een enorme drive. Want dat is toch wel wat je het meest bijblijft van dit optreden: Van Aarssen die je aan de hand meeneemt en het publiek gewoon een heerlijke avond bezorgt. Een podiumbeest, vol flair en bravoure, maar zonder die vaak zo irritante arrogantie. In tegendeel, daar staat een jongen die praat en zingt over het dagelijkse wel en wee, de ellende van de lockdowns; zijn eigen onzekerheden aan het begin van zijn carrière, verklankt in ‘I Still Got It’; het vroegere onbegrip tussen hem en zijn broer, het titelstuk van dit tweede album, ‘How to Live’ en de liefde voor zijn vriendin, ‘After all this Time’. Juist in die autobiografische stukken, met prachtige teksten en dito arrangementen excelleert Van Aarssen. En tussendoor kletst hij met zijn publiek, zegt zijn moeder en oma gedag, die er wederom bij zijn en heeft hij het gewoon heerlijk naar zijn zin. Hij mag weer optreden en dat doet hem zichtbaar goed. Iets dat overigens ook voor zijn publiek geldt.