Westergasfabriek, Amsterdam (Holland Festival) – 10 juni 2022
Robin de Raaff componeerde zijn tweede pianoconcert, dat gisteren tijdens het Holland Festival in première ging voor Ralph van Raat en met de vorm en de akoestiek van de gashouder, onderdeel van de Westergasfabriek in gedachten. Het Latijnse woord ‘Circulus’ betekent immers cirkel, terugkomend in de vorm van de gashouder en de vorm waarin het publiek om het orkest heen gegroepeerd zit, iets wat nog wordt versterkt door de twee slagwerkers die aan weerszijden van het publiek staan opgesteld. Maar ‘Circulus’ slaat ook op de akoestiek, die dit stuk zeer ten goede komt. Iets dat overigens ook geldt voor ‘Coro’ van Luciano Berio dat vanavond eveneens wordt uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van Matthias Pintscher. Nu samen met het Groot Omroepkoor.
Iets meer dan twintig jaar na zijn eerste pianoconcert, eveneens geschreven voor Van Raat, klint De Raaff’s tweede. In de tussenliggende jaren heeft deze componist ook de nodige concerten geschreven voor andere instrumenten, waarbij een onderliggende gedachte altijd die is van de eenling, de solist, versus de massa, het orkest en de verhouding die deze twee partijen tegenover elkaar innemen. Het is hier de pianist die begint en vrij lang geheel, of vrijwel geheel, solo klinkt. Met fragiele noten, afgewisseld met betekenisvolle stiltes. Bijna aarzelend. Er komt wat slagwerk bij en uiteindelijk volgen strijkers, hoorns en de harp. Klankgolven overspoelen de solist. Somt gaat de pianist erin mee, momenten waarop de klanken zich naar het orkest voegen, op andere momenten kiest De Raaff voor sterke dynamische contrasten, dan horen we de pianist weerwoord bieden, het zijn momenten van sterke, vaak ook wat duistere spanning. En juist op die momenten, geholpen door de twee slagwerkers aan weerskanten van het publiek, betaalt de bijzondere akoestiek van de gashouder zich uit. Het maakt dit ‘Circulus’ tot een concert dat je vooral live moet horen, of beter gezegd ervaren. De Raaff kiest er verder voor om die momenten van ingetogen reflectie op regelmatige basis terug te laten keren, momenten van tegen stilte aanzittend pianospel, zeer kleurrijk en in opperste concentratie gespeeld en dienend als rustpunten in die vaak stormachtig verlopende klankgolven waarbij de pianist alles op alles moet zetten om overeind te blijven.
Ook voor Berio’s ‘Coro’ is dit een ideale locatie. Twee jaar geleden hoorde ik het stuk voor het eerst live, toen in een uitvoering door de Duisburger Philharmoniker en Chorwerk Ruhr, beiden onder leiding van Florian Helgath, als onderdeel van de Ruhrtrienale. De locatie toen was Machinehalle Zweckel in Gladbeck, eveneens een industrieel monument. Aangezien ik naar aanleiding van dat concert reeds uitgebreid in ben gegaan op de achtergronden van dit stuk hoeft dat nu niet opnieuw. Blijft staan dat het fantastisch is dat dit bijzondere stuk, uit half jaren ’70 weer eens, nadat het in 1977 tijdens het Holland Festival zijn Nederlandes première beleefde, wordt hernomen. Met name omdat Berio met dit stuk ook een politiek statement afgaf tegen het ook in die jaren alom aanwezige rechtse geweld, iets dat ook nu weer volop oplaait. En het mag gezegd worden, zowel orkest als koor leveren een prestatie van formaat. En zeker voor de veertig koorleden, die tussen de musici van het orkest worden opgesteld, is dat een hele uitdaging. Soms zingen ze solo, soms in kleine groepjes en eigenlijk slechts vrij zelden als geheel koor.