Willem II Toonzaal (Jazz in Duketown), ‘s-Hertogenbosch – 4 juni 2022
Hoe verklank je sneeuw en ijs? In mijn verslag van ‘The Snow Queen’, de opera van Hans Abrahamsen, die afgelopen zaterdag zijn Nederlandse première beleefde tijdens het NTR Zaterdagmatinee, merkte ik op dat deze componist het antwoord op deze vraag had gevonden. Diezelfde dag hoorde ik ‘s-avonds als onderdeel van Jazz in Duketown Nate Wooley & Columbia Icefield, waarvan hier twee jaar geleden het bij Northern Spy verschenen debuutalbum, ‘Columbia Icefield’, voorbij kwam. En direct al in het eerste stuk laat Wooley horen hoe je een gletsjer, want dat is dat Columbia Icefield in klank giet. We horen hem schuiven, knarsen en piepen.
Van de naam van het album werd het de naam van het kwartet, iets dat we vaker tegenkomen als het niet bij een eenmalig optreden blijft. Een bijzonder kwartet, zeker qua bezetting. Want alledaags is de combinatie van gitaar, Mary Halvorson; pedal steel, Susan Alcorn; drums, Ryan Sawyer en trompet, gecombineerd met elektronica, Wooley zelf, natuurlijk niet. En het beste bewijs voor het feit dat het hier niet om een eendagsvlieg gaat, is het feit dat eind volgende maand het vervolg bij Pyroclastic Records verschijnt: ‘Ancient Songs of Burlap Heroes’.
Maar eerst maar even terug naar dit concert, twee sets, vier stukken in een iets gewijzigde bezetting. Halvorson heeft het simpelweg te druk om met dit kwartet ook nog eens te gaan toeren, maar geen nood, met Ava Mendoza werd een meer dan prima vervanger gevonden. Haar recente album ‘New Spells’, dat hier nog aan bod gaat komen, is daarvan het beste bewijs. Prachtige geluidsculpturen, zich bewegend tussen dat eerder genoemde gekraak en gekras aan de ene kant en stevige uitbarstingen aan de andere kant, het kenmerkt ook dit concert weer. Maar het mooist zijn de twee verhalen die Wooley met ons deelt en waarin hij teruggrijpt naar zijn jeugd die hij deels doorbracht in de bigband van zijn vader en waar hij het metier van trompettist leerde. Twee mannen uit die band brengt hij hier voor het voetlicht: Lovic Spivacek en Cap’n Jack Chadsey. Met liefde gebrachte verhalen waarvan die tweede het meest beeldend is. Die over Chadsey die op iedere vraag kwam met “I knew a girl” en dan aan het vertellen sloeg.
En dan is er natuurlijk nog dat nieuwe album, ‘Ancient Songs of Burlap Heroes’. Met als eerste in het naamloze eerste stuk de wind die over de ijsvlakte waait en daarna en aansluitend in het tweede stuk ‘I Am this Sea that Sings of Dust’ volgt het kraken en schuiven waar ik hierboven over sprak, die meesterlijke verklanking van deze imposante gletsjer. Tussendoor klinken Halverson en Alcorn met stemmige akkoorden. Maar het blijft geenszins stemmig, verderop belanden we volop in de hectiek. In ‘A Catostrophic Legend’ wisselt Wooley die ijsgeluiden op prachtige wijze af met veelal ingetogen klanken van gitaar en pedal steel, verderop in een prachtig duet en kraakheldere trompetlijnen. Dan slaat iets over de helft de sfeer om en tovert de begeleiding een aantrekkelijk ritme tevoorschijn, een prima voedingsbodem voor Wooley’s lange lijnen. En veel meer dan op het eerste album speelt de natuur een rol op dit album. In ‘Returning to Drown Myself’ zijn de eerste minuten voor het geluid van het water, pas dan horen we sterk gelaagd trompetspel, duidelijk verreikt middels elektronica, iets dat zich doorzet in het titelloze laatste stuk, waarna het water het ook hier overneemt.