Hans Abrahamsen – The Snow Queen (Concert Recensie)

Concertgebouw, Amsterdam (NTR Zaterdagmatinee) – 4 juni 2022

Rachael Wilson & Kent Nagano. Foto’s: Milagro Elstak

Hoe verklank je sneeuw en ijs? Hoe geef je koude vorm in muziek? Het zijn vragen waar Hans Abrahamsen in zijn lange carrière vorm aan heeft proberen te geven. En met succes. Het viel reeds op bij de uitvoeringen van ‘Winternacht’ en ‘Schnee’ door Asko|Schönberg op 14 mei jongstleden, als onderdeel van het NTR Zaterdagmatinee, maar het valt nog meer op in de uit 2019 stammende opera ‘The Snow Queen’, die gisteren wederom in het NTR Zaterdagmatinee, uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor, onder leiding van Kent Nagano en een keur aan voortreffelijke solisten, zijn Nederlandse première beleefde.

Een lesje sneeuw en ijs verklanken krijgen we al direct in de ouverture. Bijzonder hoge, knisperende klanken van percussie en violen symboliseren de ijskristallen die in deze opera centraal staan. Hoge, ijle klankwolken volgen, waarna we voor de eerste keer ritme gewaar worden, waarin Abrahamsen verwijst naar de volksmuziek, een constante in deze bijzondere opera. Qua verhaal stelt het allemaal niet zo heel veel voor, Abrahamsen gebruikte een sprookje van zijn landgenoot Hans Christian Andersen. Het begint met de duivel die een spiegel naar de hemel tracht te slepen, een onderneming die mislukt. De spiegel valt op de aarde in stukken en mensen die splinters in hun hart of oog krijgen, worden slecht. Dat overkomt het jongetje Kay, een rol van mezzo sopraan Rachael Wilson, die aansluitend wordt ontvoerd door de Sneeuwkoningin. Dat speelt zich af in de eerste akte. In de tweede akte gaat zijn zus Gerda naar hem op zoek en in de derde akte vindt ze hem en door de tranen van het weerzien spoelen zowel de splinter in het hart als die in het oog eruit. Eind goed, al goed. Als het Abrahamsen niet was geweest, had het een draak van een opera kunnen worden. Maar in zijn handen werd het meer dan magistraal.

Prachtig hoe hij vorm geeft aan de val van die spiegel, één van de weinig echt hectische scènes in de opera. Een andere is die van de ontvoering, waar die overvloed aan koper en slagwerk meesterlijk wordt ingezet, mooi ook dat hij voor de rol van Sneeuwkoning een bas inzette, een mooie rol van Seth Carico. Gaandeweg wordt ons duidelijk dat Abrahamsen middels zijn muziek de sfeer bepaalt, wat dat betreft is het een wat a-typische opera: de rol van de zangers, het meerendeel zingt meerdere rollen, is relatief klein, die van de muziek vrij groot. Zo wordt Gerda, Mari Eriksmoen, op haar zoektocht op alle mogelijke manieren geholpen, door mensen, maar ook door een rendier, twee kraaien en duiven. Op verschillende momenten verklankt Abrahamsen de sfeer van vertrouwen en gemoedelijkheid op briljante wijze, zonder in vals sentiment te vervallen. En het zijn de stromende ritmes die hier vorm geven aan de tocht die ze maakt. Natuurlijk gaan er ook dingen fout, zo wordt op enig moment de koets waarin Gerda zit overvallen, met haar als enige overlevende. Het levert een kort maar bijzonder fel intermezzo op.

Kent Nagano

Prachtig is ook de muziek in de derde akte, als Gerda aankomt in het ijskasteel waar Kay gevangen wordt gehouden en waarvoor Abrahamsen wederom zijn gehele arsenaal aan ijsgeluiden uit de kast trekt. Samen met beukend slagwerk, van de spanning kun je plakjes snijden. En hoe vredig klinkt die laatste scène, als de kinderen weer heelhuids thuis zijn bij oma. Carico verklankt de rustieke klok die de tijd wegtikt en dan klinkt die hoge klankwolk van de hoorns, een mooier slot is moeilijk denbaar.

Prachtige, beeldende muziek en schitterend uitgevoerd door dit onvolprezen orkest onder leiding van één van de beste dirigenten in de hedendaagse gecomponeerde muziek. Nagano leidt het orkest met strakke hand en heeft een ongelofelijk goed oog voor al die kleine details waar Abrahamsen zijn opera mee vulde. Als een gelukkig man komt hij na afloop het podium op. Wij snappen waarom.

Zoals altijd is dit concert hier terug te horen.