Anthony Braxton wordt gelukkig steeds vaker ook als componist van hedendaagse muziek gezien en niet louter als saxofonist, actief binnen de vrije improvisatie en de avant-garde jazz. Iets dat hij vanzelfsprekend ook is. Een musicus die deze composities een warm hard toedraagt is gitarist Kobe Van Cauwenberghe. Eerder bracht hij bij All That Dust reeds ‘Ghost Trance Solos’ uit en nu ligt er het bij El Negocito verschenen dubbel album ‘Kobe Van Cauwenberghe’s Ghost Trance Septet Plays Anthony Braxton’, waarop we de composities nr. 193, 255, 264 en 358 horen, slechts vier van de ruim zevenhonderd die Braxton tot nu toe schreef.
Honderdachtendertig daarvan vallen onder de Ghost Trance Music, composities die Braxton schreef tussen 1995 en 2006 en waar ook deze vier onder vallen. Koos Van Cauwenberghe op zijn vorige album voor solostukken, op dit album werkt hij met een septet, met naast Van Cauwenberghe zelf, die we horen op diverse gitaren, basgitaar, synthesizer en vocalen, Frederik Sakham op contrabas en vocalen, Elisa Medinilla op piano, Niels Van Heertum op euphonium en trompet, Teun Verbruggen op drums en percussie, Anna Jalving op viool en Steven Delannoye op tenorsax en basklarinet. Braxton spelen, Van Cauwenberghe haalt in het Cd boekje de instructies van Braxton nog maar eens aan: “a. Have fun with this material and don’t get hung up with any one area. b. Don’t misuse this material to have only ‘correct’ performances without spirit or risk. […] If the music is played too correctly it was probably played wrong. c. Each performance must have something unique. […] If the instrumentalist doesn’t make a mistake with my materials, I say ‘Why!?’ NO mistake — NO work!’ If a given structure concept has been understood (on whatever level) then connect it to something else. Try something different — be creative (that’s all I’m writing). […] and be sure to keep your sense of humor”.
De composities kennen allemaal een zelfde soort structuur. Het eerste deel bestaat uit een nagenoeg unisono gespeelde melodie. Die kan urenlang aangehouden worden, maar ook enige minuten, dat is aan het ensemble. Wat volgt zijn een soort van afgeleide melodieën van die hoofd melodie. In het wat en hoe geeft Braxton de uitvoerders bijzonder veel ruimte, geen twee uitvoeringen van een compositie klinken dan ook hetzelfde. Het tweede deel van een compositie, bijvoorbeeld nr. 255, waar het album mee opent, klinkt dan ook regelmatig veel vrijer dan het eerste deel, hier horen we duidelijk de improvisatie achtergrond van Braxton in terug, al zijn er ook zeker sterk ritmische en melodieuze fragmenten te bespeuren. Mooi gitaarspel ook, zo ongeveer halverwege dit stuk. In het aanvankelijk veel rustiger nr. 358, tegen het einde loopt de spanning behoorlijk op, is het hierboven genoemde onderscheid minder goed te maken, hier wisselen melodie en abstractie elkaar continu af. Aan het ritmische patroon aan het begin van nr. 193 is goed te horen dat Braxton zijn inspiratie voor deze muziek voor een deel haalt uit de straatparades, een belangrijke oervorm van de jazz. En mooi zoals dit motief iets verderop letterlijk uitdooft in de abstractie. Maar er blijft ruimte voor het ritme in dit stuk, steeds in boeiende afwisseling met die abstractie. In nr. 264 valt het slepende ritme op en als verderop het tempo nog verder naar beneden gaat, heeft de muziek veel weg van een klanksculptuur.
Composition nr. 255 is te beluisteren via Bandcamp. Het album is hier ook te koop: