Concertgebouw, Amsterdam (NTR Zaterdagmatinee) – 14 mei 2022
Ik leerde de muziek van de Deense componist Hans Abrahamsen kennen in december 2015. Hij had toen een residentie bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en het plaatselijke Dag in de Branding. Een dag die indruk maakte. Nu zeven jaar later besteedt het NTR Zaterdagmatinee uitgebreid aandacht aan zijn werk. Onder andere door dit concert van Asko|Schönberg, onder leiding van Brad Lubman, met op het programma drie stukken voor ensemble: ‘Winternacht’, ‘Wald’ en ‘Schnee’. Van dit laatste stuk verscheen onlangs ook een Cd bij Dacapo Records. Het stuk wordt daar gespeeld door het Lapland Chamber Orchestra, onder leiding van John Storgårds.
In mijn verslag van die bewuste dag zeven jaar geleden schreef ik over de muziek van Abrahamsen: “Opvallend daarin zijn de diepe harmonische structuren die je als luisteraar écht raken en zelfs ontroeren, de verfijnde instrumentatie met zeer veel oog voor detail, de kleurrijke en beeldende melodische structuren, het effectieve gebruik van stiltes en de vaak zinderende spanning die hij met dit alles bereikt”. Een formulering die ik één op één op de drie stukken die gisteren klonken, in een prachtige uitvoering door Asko|Schönberg, onder leiding van Lubman, kan plakken. Te beginnen met het uit drie delen bestaande ‘Winternacht’ dat Abrahamsen eind jaren ’70 onder andere baseerde op een verhaal en een gedicht van Georg Trakl en waarin, zoals de titel natuurlijk al aangeeft de winter centraal staat. Een winter die we terug horen in de fragiele klanken en de bijzondere wijze waarop deze componist de klanken van de diverse instrumenten met elkaar laat interacteren. Hij vertelt niet zo zeer een verhaal, hij schildert de beelden die erbij horen. Beelden waarin ook altijd de weemoed een plek krijgt. Vaak verstild en intiem, soms ook – zoals aan het einde van het derde deel van dit ‘Winternacht’ – heftig en met een dramatische ondertoon.
In ‘Wald’, in 2009 geschreven voor één van de twee voorlopers van Asko|Schönberg, het Schönberg Ensemble, maken we een wandeling door het bos. En net zoals tijdens onze wandeling het landschap verandert en we steeds nieuwe dingen ontdekken, horen we in dit boeiende stuk steeds weer nieuwe dingen. Het is wederom muziek die zich beweegt tussen verstilling en dramatiek, die soms liefelijk klinkt en dan weer duister dreigend, die soms vrij strak en ritmisch klinkt en waar op andere momenten de abstractie in overheerst. Een jaar voor ‘Wald’ voltooide Abrahamsen het bijzondere ‘Schnee’. Meer dan in de andere twee stukken is hier de vorm sterk leidend, zelfs zodanig dat de plaats die de musici op het podium innemen vooraf door de componist is bepaald. Het bestaat uit tien canons, die als vijf paren worden gespeeld en waarbij de tweede een hervatting vormt van de eerste, maar dan wel zodanig dat je dat vrijwel niet herkent. Binnen één zo’n canon is de structuur eveneens sterk leidend, maar tussen de canons onderling zitten grote verschillen, wat dit tot een bijzonder afwisselend stuk maakt. Zo zijn er canons bij die vrij ritmisch zijn, 2A en B bijvoorbeeld, anderen waar Abrahamsen werkt met vliedende, slepende klanken, zoals bijvoorbeeld in de derde en weer anderen waar de muziek klinkt als een vederlichte geluidssculptuur, Eén A. Een opvallende rol heeft het slagwerk, of nauwkeuriger geformuleerd: de papierschuiver. Dat is namelijk letterlijk wat de percussionist doet, op subtiele wijze met papier over een ruwe ondergrond schuren, met werkelijk prachtige effecten. Tussen de canons plaatste Abrahamsen ook nog drie intermezzo’s. Wolken van klank die een moment van rust creëren en waarin hij, zeker in vergelijking met de canons, even de teugels laat vieren.
Tussen de twee uitvoeringen, deze live uitvoering van Asko|Schönberg en de Cd van het Lapland Chamber Orchestra zitten wat kleine accentverschillen. Zo klinkt het Asko|Schönberg in Canon 1a beduidend krachtiger, terwijl het Lapland Chamber Orchestra in 2a – overigens wat mij betreft één van de hoogtepunten uit de cyclus – het ritme net even iets strakker aanzet en 2b net even wat spannender weet te maken. Het zeer langzame, slepende karakter van met name 3a weet het Lapland Chamber Orchestra eveneens nog wat scherper aan te zetten, iets wat ook gebeurt met de pianomelodie in 3b. Bij Asko|Schönberg gebeurt er al weinig, hier lijkt het helemaal dikke stroop. In de vierde canon valt wederom op dat de verise van het Asko|Schönberg wat feller en ongepolijster is, iets dat zeker zijn charme heeft. Kortom, een favoriet aangeven kan ik niet, beiden hebben hun charme. Verschil is wel dat een Cd natuurlijk beter klinkt dan een radio opname, maar dat is dan ook het enige.
Het concert is zoals altijd hier terug te beluisteren.