Nick Cave en Warren Ellis zijn vrienden voor het leven, samen maakten ze al menig baanbrekend album. Het is een vriendschap die regisseur Andrew Dominik bracht tot de documentaire ‘This Much I Know to be True’, landelijk te zien op 11 en 15 mei aanstaande in een groot aantal theaters. De film is gemaakt in de lente van 2021 in Londen en Brighton, aan de vooravond van hun tour in het Verenigd Koninkrijk waar de muziek van ‘Ghosteen’ en ‘Carnage’ werd gespeeld. En het is juist dat wat de film zo interessant maakt en doet afwijken van al die concertfilms. We krijgen hier een blik achter de schermen, een blik op het proces.
De documentaire begint met visuele kunst, beelden die Cave maakt. Hier het verhaal van de Duivel in achttien stadia. Cave is vermaard om zijn teksten, hij is een verhalenverteller, middels die beelden en middels zijn composities. En Cave die liederen zien zingen, voegt zonder meer veel toe. Meer dan alleen het horen van zijn stem, maken die beelden duidelijk dat het nooit zo maar teksten zijn die hij schrijft. De emoties op zijn gezicht, de mate waarin hij zich in zo’n lied terugtrekt is groots om te zien. En opvallend: gesproken wordt er nagenoeg niet tijdens de voorbereiding van het concert. Een ieder doet zijn ding, Cave, Ellis, de strijkers, de achtergrondzangers en alle andere betrokkenen, toegewijd aan hun taak. Intussen beweegt de camera zich in een langzaam tempo door de verder lege zaal en het licht doet de rest, bepaalt de sfeer.
En zo rijk en vol als de muziek is, zo sober is de film, volledig in dienst van deze voortreffelijke musici. Bijzonder is het optreden van Marianne Faithfull, evengoed iemand die een lange vriendschap met Cave onderhoudt. Ze is zwaar ziek geweest, zit nog met haar infuus en klinkt nasaal als ze praat – het is één van de weinige momenten waarop wel gesproken wordt. Het blijkt de voorbereiding van ‘Galleon Ship’, te vinden op ‘Ghosteen’, Faithfull leest een tekst voor die Ellis verderop kunstig het stuk binnen brengt. De muziek van de beide albums loopt in de voorbereidingen voor dit concert door elkaar, qua stijl en sfeer zit er weinig verschil tussen, op één belangrijk deel na, op ‘Carnage’ zet Cave achtergrondzangers in, op ‘Ghosteen’ niet. Het maakt de muziek op dat eerste album vaak dynamischer en theatraler, met als hoogtepunt dat intense ‘Hand of God’.
Halverwege de film horen we zowel Cave als Ellis, maar los van elkaar, reflecteren op de samenwerking. Een samenwerking die duidelijk niet altijd vlekkeloos verloopt. Maar zoals dat vaker gaat, daar zit nu net de kracht. Ontroerend is het moment verderop waarop Cave brieven van luisteraars voorleest en becommentarieert. Allemaal teksten van mensen die schrijven over de worstelingen in hun leven, iets dat de muziek van deze musicus duidelijk oproept. Al met al een zeer fascinerende documentaire die een prachtig licht werpt op deze boeiende musici en hun samenwerking.