Amare – Conservatoriumzaal, Den Haag – 7 april 2022
Al weer bijna een jaar geleden, op 1 juli 2021, overleed op tweeëntachtig jarige leeftijd Louis Andriessen, wellicht wel onze beroemdste componist. Maar tot het laatst aan toe, zo memoreert Martijn Padding voorafgaand aan het concert, improviseerde hij op de piano, het instrument dat hij met de paplepel kreeg ingegoten. Tevens het instrument dat tijdens dit openingsconcert van Rewire, editie 2022, in het gloednieuwe onderkomen van het Koninklijk Conservatorium centraal staat. Sterker nog, op ‘Variazioni per Clavichordio’ na, is dit het enige instrument dat klinkt, meestal solo, soms als duo. Studenten van pianisten Gerard Bouwhuis en Ellen Corver brengen de stukken.
Andriesssens pianowerk is voor de korte baan en opvallend vaak geschreven voor vrienden en kennissen en daarmee dus ook vrij persoonlijk. En in een halve eeuw, het oudste stuk stamt uit 1956, het laatste uit 2006, componeerde Andriessen op zeer diverse wijze voor dit voor hem zo vertrouwde instrument. Zó divers, dat je soms het idee hebt dat je naar een andere componist zit te luisteren. Het oudste stuk is ‘Fantasie in Bes klein’, het enige stuk in het hoofdprogramma dat niet wordt gespeeld door één van de studenten, maar door Corver. De reden is dat het pas twee weken geleden opdook in de nalatenschap van een bevriende componist. Het is een sterk romantisch stuk, iets dat we niet direct met Andriessen associëren. Maar goed, hij was toen natuurlijk pas zeventien en zal sterk geïnspireerd zijn geweest door het werk van zijn vader, Hendrik Andriessen.
Wat verderop horen we hem experimenteren met aan improvisatie verwante muziek en klinkt ook de invloed van de jazz door, bijvoorbeeld in het uit 1966 stammende ‘Ricercare’. Maar ook op andere vlakken experimenteert Andriessen, bijvoorbeeld in de ‘Trois Pièces’ uit 1961 die worden gespeeld met de linkerhand, of ‘The Memory of Roses’ waarin de pianist zowel een speelgoed piano als een gewone piano bespeelt. In dit stuk uit 1992 horen we ook een ander belangrijk aspect terug uit de muziek van Andriessen: de aandacht voor klank. De wijze waarop hij hier de klanken van beide instrumenten met elkaar verweeft, is meer dan goed doordacht. Die aandacht voor klank blijkt ook uit de wijze waarop hij met nagalm omgaat. We vinden dat mooi terug uit het uit 1966 stammende vrij abstracte ‘As You Like It’, maar bijvoorbeeld ook in het prachtige slot van ‘Trepidus’, uit 1983, waar de klanken na een heftige uitbarsting zeer langzaam uitdoven.
Zijn grote faam dankt Andriessen aan de werken die hij in de jaren ’70 en ’80 schreef en die een zekere verwantschap vertonen met de Amerikaanse minimal music, maar dan met meer dynamiek, afwisseling en duidelijk geïnspireerd door de jazz. ‘De Staat’ uit 1976, ‘Mausoleum’ en ‘De Tijd’ uit 1979 en ‘De Snelheid’ van enkele jaren later zijn slechts een aantal van die kenmerkende stukken die zijn internationale faam zouden vestigen en ervoor zorgden dat in latere jaren menig buitenlands componist naar Den Haag afreisde om les te krijgen van de meester. Enige jaren geleden maakten de pianisten Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland een bewerking van dat eerste stuk, ‘De Staat’, voor twee piano’s. Andriessen vond het goed, mits Bouwhuis voortaan altijd één van de twee uitvoerders zou zijn. En dus voerden Bouwhuis en Corver dit zeer ritmische, energieke werk gisterenavond tot slot samen uit. Een krachtige uitputtingsslag, op het scherpst van de snede. En als ik dan toch een componist moet noemen waar dit stuk, in deze uitvoering, mij aan doet denken dan is het Julius Eastman. Al zijn de verschillen net zo opvallend als de overeenkomsten.