Twee recent bij ACT verschenen albums kleuren het portret van slagwerker Christian Lillinger nog verder in en laten horen dat deze musicus werkelijk van alle markten thuis is. Hoorden we op ‘Klotski’ tegen rock aanleunende vrije improvisatie, in ‘KONUS’ de combinatie van slagwerk en experimentele elektronica en in ‘Zürich Concert’ hectische polyritmiek in het nieuwe album van KUU!, ‘Artificial Sheep’ staat de punkrock centraal, terwijl het nieuwe album van Michael Wollny, ‘XXXX’ op ingenieuze wijze jazz, elektronica, krautrock en ambient met elkaar vermengt.
Het voordeel van ‘Artificial Sheep’ voor Lillinger is dat hij zijn krachtige spel optimaal kwijt kan, al zijn er op dit album zeker ook meer ingetogen momenten te vinden, direct al in de opener ‘Crimes That Bring Me’. Punkrock maakt dit trio dus, met een flinke scheut jazz. Vocalist Jelena Kuljić, gitarist Frank Möbus gitarist, bassist Kalle Kalima en drummer Lillinger geven er enthousiast vorm aan. Het is allereerst Kuljić die met haar krachtige stem de sfeer bepaalt op dit album en verder het geweld dat de beide gitaristen Möbus en Kalima tentoonspreiden, door Lilinger krachtig ondersteund. En het is punk, dus klinkt ‘Shepherd’ heerlijk dwars en ongepolijst en ademt ‘Sabotage’ in alles de bij de titel passende agressiviteit. Een ander hoogtepunt zit er vlak achter, het stevig ritmische ‘Officer KD6-3.7’. En natuurlijk spreekt er maatschappelijk bewustzijn uit de teksten, ook dat hoort bij punk. Slechts één voorbeeld uit ‘Eraserhead in the City’: “he attended the 80th birthday party of mr fizzeck and had a few drinks in october 2019 now there is a gap of 30 years – well, where was he all that time? this is what he remembers from his old life:
some one saying “make america great again”, owning an bmw suv worrying about waves, and his wife saying: don´t worry about making waves, that is what the moon does all the time and every one loves it,
don´t worry about making waves.”
‘XXXX’ bevat de liveopnames van een concert uit december 2019 van een combinatie die zo ver ik kan zien niet eerder een album uitbracht: Michael Wollny op synthesizer Fender Rhodes en piano, Emile Parisien op sopraansaxofoon, Tim Lefebvre op elektrische bas en elektronica en natuurlijk Lillinger, hier zowel op drums als op percussie. Hier overheerst de elektronica, de muziek doet soms wel wat aan ‘KONUS’ denken, maar is melodieuzer. Wel vallen ook hier de gebroken ritmes op, direct al in opener ‘Somewhere Around Barslow’. Verder is dit muziek die niet in een hokje valt te plaatsen, het is jazz, experimentele elektronica, krautrock, ambient en pop ineen. De elektronica mag daarbij zoals gezegd overheersen, een belangrijk rol is ook weggelegd voor de sopraansax van Parisien. Een krachtige solo in het ambient-achtige ‘Too Bright is Here’ vormt daarvan een eerste bewijs, overigens gevolgd door en mooie baspartij van Lefebvre. Bijzonder is verder aan dit album dat de stukken één geheel vormen, zonder pauzes lopen ze naadloos in elkaar over. ‘Find the Fish’ is een ander stuk waarin de ingetogen, zangerige bijdrage van Parisien opvalt. Ook in dit stuk, een serie opvallende solo’s van Lillinger. In ‘Michael vs. Michael’ komen we aansluitend in een ritmische maalstroom terecht.