Nu Oekraïne voorpaginanieuws is, realiseer ik mij dat ik eigenlijk weinig tot niets weet over dit land en dat ik, in het kader van deze blog, mij geen componisten of musici uit dit land voor de geest kan halen. Best vreemd eigenlijk, aangezien het hier toch om één van de grootste landen van Europa gaat en het land een rijke geschiedenis heeft. ‘Poems and Rhapsodies’, uitgekomen bij Centaur Records biedt echter uitkomst. De uit Oekraïne afkomstige violiste Solomiya Ivakhiv, tegenwoordig woonachtig in de VS speelt op dit album, samen met het National Symphony Orchestra of Ukraine, onder leiding van Volodymyr Sirenko, werk van twee landgenoten: Anatol Kos-Anatolsky en Myroslav Skoryk en combineert dit met stukken van veel bekendere componisten als Camille Saint-Saëns, Ernest Chausson en Ralph Vaughan Williams.
Kos-Anatolsky is een bekende naam in Oekraïne. Deze in 1983 overleden componist gaf ruim dertig jaar les aan het conservatorium in Lviv en heeft een uitgebreid, hier totaal onbekend oeuvre op zijn naam staan. Ivakhiv speelt op dit album zijn ‘Poem in D minor’ voor viool en orkest uit 1962. Het stuk is neo-romantisch, iets dat we vaker tegenkomen bij componisten uit de Sovjettijd en bevat daarnaast overduidelijk elementen uit de volksmuziek, vooral naar het einde toe. Maar er zit een prachtige, zeer expressieve vioolpartij in dit stuk, schitterend gespeeld door Ivakhiv. Skoryk, ook zeker geen onbekende in het Oekraïense muziekleven, overleed twee jaar geleden. Zijn ‘Carpathian Rhapsody’ stamt uit 2004. Dit is duidelijk een moderner stuk, al overheerst ook hier de tonaliteit. Een zeer dansbaar, opwindend stuk ook, vooral het middendeel en daar waar het er rustiger aan toe gaat, overheerst de melancholie.
Helaas nam Ivakhiv maar muziek op van twee landgenoten en moeten we het verder doen met bekender repertoire, repertoire dat als rode draad een dromerige romantiek kent, een stijl die deze violiste duidelijk bijzonder goed ligt. Een uitzondering is nog ‘American Rhapsody’ van Kenneth Fuchs uit 2008. Qua stijl past deze composite, ook al komt Fuchs uit een geheel andere cultuur, prima bij de stukken van Kos-Anatolsky en Skoryk. Het heeft iets majestueus dit stuk, mede dankzij die lange orkestlijnen, iets dat wij vaak overdreven vinden, maar dat we wel vaker tegen komen in de Amerikaanse muziek. De overige stukken stammen van grofweg een eeuw geleden, te beginnen met het uit 1896 stammende ‘Poème voor viool en orkest, opus 25’ van Ernest Chausson. Een zeer delicaat stuk dit muzikale gedicht, let bijvoorbeeld op die subtiele orkestklank, dat door Ivakhiv met bijzonder veel gevoel wordt gespeeld. Chausson begon pas laat met componeren en stierf vrij jong, hij was pas vierenveertig, ten gevolge van een fietsongeluk. We kunnen dan ook alleen maar dromen over welke weg hij nog af had kunnen leggen. Saint-Saëns ‘La Muse et le poète’, het enige stuk op dit album waar de viool gezelschap krijgt, in dit geval van celliste Sophie Shao, stamt uit 1910. Dat het stuk oorspronkelijk voor pianotrio werd geschreven is nog duidelijk terug te horen in de sfeer die meer aan kamermuziek dan aan orkestmuziek doet denken. Tot slot klinkt er nog een klassieker, Vaughan Williams’ ‘The Lark Ascending’, waarin zowel violiste als orkest schitteren.