Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 24 februari 2022
Het uit 2016 stammende ‘Dark Ecology – For a Logic of Future Coexistence’ van Timothy Morton is zonder meer één van de meest spraakmakende boeken over de klimaatverandering. Wat bij dit boek met name opvalt is dat Morton allesbehalve positief is over de kansen om deze crisis nog ten geode te keren. De Belgische componist Stefan Prins, die zich altijd sterk geëngageerd betoont, voelt zich door deze visie aangesproken en ‘inhabit_inhibit’, dat gisterenavond in het Muziekgepouw aan ’t IJ zijn wereldpremière beleefde, zou je zijn antwoord op Morton kunnen noemen.
En het is een bijzonder boeiend antwoord, dit in opdracht van Asko|Schönberg en Ensemblekollektiv Berlin gecomponeerde werk. Want Prins mag dan al eerder hebben laten horen en zien dat hij één van de meest originele componisten van dit moment is, met dit ‘inhabit_inhibit’ zet hij nog weer een paar stappen vooruit. Allereerst vanwege een aantal concepten die hij in dit stuk uitwerkte en die je zou kunnen zien als analogieën voor wat er wereldwijd met ons klimaat aan de gang is. Eén van de meest interessante aspecten die Morton aansnijdt is dat we niet kunnen ontsnappen aan deze catastrofe, hoe graag we dat wellicht ook zouden willen, er is immers maar één aarde. Bij Prins krijgt dit zijn beslag middels de opstelling van de musici. Wij zitten letterlijk te midden van hen. Op de vier hoeken van de zaal staan podia, met elk vier akoestisch spelende musici: blazers, strijkers en slagwerk. Daartussen, in de vorm van een kruis, zitten vier blazers, basfluit, basklarinet, bashobo en baritonsax en in het midden dus voor onze neus vinden we een piano en een harp. Daarnaast is er elektronica die zich overal tussendoor beweegt. Het geluid komt dus van alle kanten en vermengt zich zodanig met elkaar dat op menig moment totaal niet meer valt uit te maken waar het vandaan komt.
Een tweede belangrijk concept is het fenomeen dat we aanduiden met ’tipping point’. We zijn grenzen overgegaan waardoor er een exceptionele versnelling optreedt, een mooi voorbeeld is het smelten van permafrost waardoor gassen als methaan vrijkomen, die op hun beurt de opwarming weer versnellen. Een concept dat Prins vormgeeft door te werken met feedback, u weet wel het fenomeen dat je krijgt als je een microfoon te dicht bij een luidspreker houdt, rondzingen noemen we dat ook wel in het Nederlands. Prins zet dit hier bewust in, de vier blazers hebben microfoontjes op hun instrument, zoals dat ook geldt voor de pianist en de harpist, Ze hoeven maar met hun instrument te bewegen, de kleppen te beroeren of anderszins dingen te doen of die feedback wordt opgewekt. En heel belangrijk daarbij: die feedback is maar deels te controleren, net zoals die veranderingen in het klimaat maar deels te voorspellen zijn.
Naast deze conceptuele overeenkomsten valt er ook nog wel wat te zeggen over de klank van dit stuk. In wezen een geluidssculptuur van bijna een uur. Een echt begin of einde kent het stuk niet en van een echte opbouw is evenmin sprake. Prins kiest ervoor om ons onder te dompelen in een schurende, schrijnende en bij tijd en wijlen behoorlijk angstaanjagende klankwereld. Je hoeft het bovenstaande eigenlijk allemaal niet te weten, om te horen, nee te voelen, dat dit stuk een statement is, dat Prins je ergens met de haren bij wil slepen, je duidelijk wilt maken dat er actie vereist is en wel NU!