Met ‘Mathis der Maler’ nog vers in het geheugen, vandaag aandacht voor klarinettiste Sharon Kam, die onlangs voor Orfeo drie stukken voor klarinet opnam van Paul Hindemith. Zijn ‘kwartet voor klarinet, viool, cello en piano’ nam ze op met Antje Weithaas, Julian Steckel en Enrico Pace, in de ‘sonate voor klarinet en piano’, horen we haar eveneens met Pace en in het ‘concert voor klarinet en orkest’, wordt ze begeleid door het hr Sinfonieorchester, onder leiding van Daniel Cohen.
Hindemith schreef zijn klarinetkwartet in 1938, het jaar dat hij emigreerde naar Zwitserland, uitwijkend voor het nazi regime dat hem allerminst gunstig gezind was. Bijzonder aan dit kwartet en het is zeker iets dat de muziek van Hindemith kenmerkt, is dat de vier instrumenten vrijwel nooit allemaal tegelijkertijd klinken, zelfs drie is hier al veel. Vaker is sprake van duo’s. We horen alleen de strijkers, of de piano met de klarinet, of de strijkers met de piano, maar dan doet de klarinet weer niet mee. Verder grijpt Hindemith hier duidelijk terug op de klassieke traditie. Klinkt in het eerste deel daarbij vooral het classicisme door, in het tweede, zeer rustige deel, overheerst meer de romantiek. Prachtig hoe Kam hier de benodigde dramatiek in haar diep doorleefde spel brengt. Het derde deel zit qua sfeer een beetje tussen het eerste en het tweede in, en ook hier overheerst het luisterrijke.
Qua stijl zitten het klarinetkwartet en de sonate, stammend van een jaar later, dicht tegen elkaar aan, ook hier bedient Hindemith zich van het neo-classicisme. Een verschil is wel dat we hier natuurlijk maar twee instrumenten hebben en de componist slaagt er op bijzondere wijze in om deze twee stemmen met elkaar een boeiende dialoog aan te laten gaan. Dat komt mooi tot uiting in het levendige tweede deel, maar zeker ook in het meer introspectieve derde deel.
Het klarinetconcert schreef Hindemith in 1947 tijdens een tournee door Europa. In 1940 was hij van Zwitserland naar de VS geëmigreerd en dit was de eerste keer na de oorlog dat hij weer voet aan de grond zette in zijn vaderland. Benny Goodman was de klarinettist waar Hindemith het concert voor schreef en die het ook in 1950 in première bracht. Die leeft weliswaar nu vooral voort in de herinnering als bandleider van een beroemd swingorkest, maar hij was in een eerste instantie een uitstekend solist, ook van klassieke werken. En veel componisten in die jaren, waaronder Aaron Coppland, Igor Stravinsky Béla Bartók en dus ook Hindemith, schreven stukken voor hem.
Ondanks dat dit stuk tot stand kwam tijdens een reis die ongetwijfeld ook emotioneel was, hij zag voor het eerst sinds jaren weer zijn moeder en zus terug, is daar in dit stuk niet echt iets van te merken, of het zou het rustige derde deel moeten zijn, waar de nodige melancholie in doorklinkt. Verder is ook dit namelijk een uiterst melodieus, neo-classicistisch stuk. Waarin het wel verschilt van die twee stukken voor kamerbezetting is de invloed van de Amerikaanse muziek. De link met jazz en filmmuziek is eenvoudig te ontdekken.