Erich Wolfgang Korngold was in de jaren ’30 van de vorige eeuw onder het Nazi regime zijn leven niet zeker en behoorde tot de groep kunstenaars die uitweek naar de Verenigde Staten. Daar kwam hij in Hollywood terecht en ontwikkelde zich tot één van de eerste filmcomponisten. Hij dankte er in de decennia daarna dan ook hoofdzakelijk zijn roem aan. Pas de laatste jaren komt er gelukkig ook meer aandacht voor zijn andere werk, dat vaak tijdens zijn leven niet eens tot uitvoer is gebracht. In dit streven tot ontsluiting van een belangrijk oeuvre hoort ook dit album met het tweede en derde strijkkwartet door het Alma Quartet. Het verscheen eind vorig jaar bij Challenge Records.
Het tweede strijkkwartet schreef Korngold tijdens zijn laatste maanden in Wenen, voor hij in 1933 zijn geliefde vaderland moest verlaten. Het ademt in alles dit tijdsgewricht, het interbellum, tussen traditie en moderniteit. We horen de invloed van de Weense walsen, de lyriek van Richard Strauss, maar ook van Arnold Schönbergs twaalftoonstechniek, zonder de stap naar atonaliteit te maken, Korngold was de mening toegedaan dat dat ook niet hoefde, de tonale toonwereld bood nog genoeg mogelijkheden. En in het tweede deel, ‘Intermezzo – Allegretto con moto’ van het tweede kwartet, is goed te horen hoe Korngold die muzikale erfenis van Wenen de moderniteit in sleept. Het thema is duidelijk een wals, maar die wordt door de componist op ingenieuze wijze uit elkaar getrokken en hier door het Alma Quartet (dat bestaat uit leden van het Concertgebouworkest, te weten Marc Daniël van Biemen, Benjamin Peled, Jeroen Woudstra en Clément Peigné) met veel gevoel en drive vertolkt.
Dat laatste bleek overigens niet zo eenvoudig, zo lezen we in het boekje bij de Cd. De partituur kwam niet altijd helemaal overeen met het gevoel dat de leden van dit kwartet bij de muziek hadden. Dan moet je dus op zoek naar een interpretatie die én recht doet aan de componist én aan het gevoel van de musici. Het resultaat, mede dankzij het feit dat de opnames in één keer tot stand kwamen en niet achteraf zijn bewerkt, klinkt echter voortreffelijk. Wat daarbij vooral opvalt, met name in de snelle delen, is de aandacht voor details, zonder dat dit ten koste gaat van de souplesse en het tempo. Meeslepende uitvoeringen zijn het resultaat.
Het derde kwartet stamt uit 1945 en is duidelijk van geheel andere aard. Korngold leed onder depressies, ongetwijfeld mede veroorzaakt door het feit dat hij als componist niet altijd kon maken wat hij wilde maken en dat zorgt ervoor dat de toonzetting hier een stuk somberder is en de spanning groter. Als voorbeeld kan het eerste deel al dienen, het ‘Allegro moderato’. Korngold beschouwde dit strijkkwartet dan ook als het eerste stuk dat hij voor zichzelf schreef sinds 1937. Ondanks dat, zit dit stuk tegelijkertijd vol met citaten uit zijn filmmuziek, wellicht ook niet te vermijden als je daar dag in dag uit mee bezig bent.