De Link, Tilburg – 6 oktober 2015
Dit is een blog voor nieuwe noten, het liefst hagelnieuwe noten. Maar afgelopen dinsdag kwamen er vooral veel oude noten, héél oude noten voorbij. De noten van de Engelse componist John Dowland, die leefde van 1563 tot 1626, om precies te zijn. Hij componeerde een stuk dat voluit heet: ‘Lachrimae or Seaven Teares Figured in Seaven Passionate Pavans, with divers other Pavans, Galiards, and Almands, set forth for the Lute, Violas, or Violins, in five parts’.
Wij kennen dit stuk beter onder de simpele titel ‘Lachrimae or Seven Teares’. De bundel bestaat in zijn geheel uit drie keer zeven stukken. Waarbij eenentwintig het getal is dat Bijbelse perfectie uitdrukt. Het is dan ook een typisch werk uit de Renaissance, dat bol staat van symboliek waar wij nu niets meer mee hebben. Wat overblijft is de muziek waarvan het Hathor Consort in dit concert de eerste zeven pavanes speelt. Een pavane, in oorsprong een statige proeccsiedans, werd bij Dowland en tijdgenoten steeds meer een muzikale vorm.
Maar het concert van het Hathor Consort zou hier niet besproken worden als er niet meer te genieten viel dan alleen de oude noten van de heer Dowland. Het Hathor Consort gaf namelijk de Belgische componist Annelies van Parys de opdracht om op die Lachrimae van Dowland een soort van commentaren te schrijven, ‘Interludes’ en zo de link naar het heden te leggen. En daar, zo kunnen we na dit concert wel stellen, is Van Parys beslist in geslaagd. Naadloos lopen de compositie van Dowland en die van Van Parys in elkaar over.
Natuurlijk verschilt het idioom dat beide componisten gebruiken. De muziek van Dowland stamt immers uit een geheel andere tijd en een geheel andere wereld dan de muziek van Van Parys. Nu zijn de ‘Lachrimae’ van Dowland op zichzelf boeiend genoeg en deze stuken hebben zeker geen ondersteuning nodig. Wat niet betekent dat de bijdrage die Van Parys levert niet interessant is, in tegendeel. De ‘Lachrimae’ zijn subtiele stukken vol weemoed en ingehouden passie. De Interludes van Van Parys voegen hier een theatraal element aan toe, bijvoorbeeld in ‘Interlude 2’. Die interludes zijn dan ook het beste te beschrijven als hedendaagse commentaren op de ‘Lachrimae’. Commentaren die de muziek van Dowland in een ander daglicht stellen, er een andere visie op geven. Zo is ‘Interlude 4’ een eigentijdse versie van de ‘Lachrimae tristes’ van Dowland.
Danseres Femke Gyselinck heeft op beide werken een choreografie gemaakt die zij gedurende het concert danst. Haar inspiratie haalde zij uit ‘Flow my Tears’, een gedicht dat hoogstwaarschijnlijk door Dowland is geschreven. In haar dans verbeeldt zij op ontroerende wijze de emoties uit het gedicht maar zeker ook van de muziekstukken. Met grote intensiteit en souplesse vindt zij haar hoogtepunt in het intermezzo tussen ‘Lachrimae coactae’ en ‘Lachrimae amantis’. Ze danst daar in volkomen stilte, het enige dat je hoort zijn haar bewegingen en haar ademhaling. Wellicht hiermee de ‘Lachrimae’ nog wel het beste benaderend.
Kijk hier naar een korte impressie van hetgeen het Hathor Consort en Femke Gyselinck boden. De video is van Robbrecht Desmet.