De Italiaanse aristocraat Giacinto Scelsi was een volstrekt unieke componist. Hij leefde een groot deel van zijn leven nagenoeg als kluizenaar in Rome, wijdde zijn tijd aan muziek, Oosterse filosofie en meditatie en ging in alles volstrekt zijn eigen weg. Dat blijkt alleen al uit de wijze waarop een groot deel van zijn composities tot stand kwam. Hij improviseerde op de piano en de ondioline en maakte daar opnames van. Die werden vervolgens door zijn assistenten getranscribeerd, vaak meerdere keren en vaak voor andere bezettingen dan de piano. Iets dat ook geldt voor de werken voor solo viool en altviool, ontstaan tussen 1954 en 1956, die Marco Fusi onder de titel ‘Works for Violin and for Viola’ onlangs opnam voor Kairos.
Doordat die originele opnames nog bestaan, was het voor Fusi mogelijk om de transcripties hiermee te vergelijken. En dat stemde hem niet bepaald tevreden: “I found substantial weaknesses. The quality of the literal transcription ( length and pitch of each note and overall dynamics levels ) seems appropriate but the fundamental element of exploration in the instrument’s possibilities, so essential and tangible in Scelsi’s improvisations, are not conveyed by these scores.” Dat krijg je ervan als je het saaie werk door je assistenten laat doen. Het bracht Fusi ertoe om zijn eigen weg te gaan: “I resolved to distance myself from the printed scores and to ground my interpretation on the original recordings”. Makkelijker gezegd dan gedaan want dat zijn piano opnames en geen (alt)vioolopnames.
Maar deze ingreep mag beslist als geslaagd worden beschouwd. Wat Fusi in ‘Coelocanth’, voor altviool laat horen, klinkt zodanig dat ik mij kan voorstellen dat Scelsi dit ongeveer voor ogen had. Voor hem waren maar drie zaken van belang: toonhoogte, toonlengte en diepte. Met dat laatste bedoelt Scelsi in wezen microtonaliteit. En juist die nadruk op klank horen we hier overduidelijk terug, terwijl alle overige zaken, als harmonie, melodie en ritme nagenoeg ontbreken. En volgens Scelsi is ieders luisterervaring weer anders, afhankelijk van de persoon, maar ook van de plaats in de ruimte. Stukken hoefden voor hem daarom ook niet uitgevoerd te worden, iets dat tijdens zijn leven dan ook maar zelden gebeurde. Pas na zijn dood in 1988 begon de belangstelling toe te nemen en werd duidelijk hoe visionair zijn wijze van werken eigenlijk was. Een nog beter voorbeeld van die aandacht voor klank zijn de zeer hectische ‘Three Studies pour alto solo’. Ongenaakbaar is hier vaak de klank, schurkend tegen het ritme, zonder dat de verwachting wordt ingelost. In de ‘Divertimento’s nr. 2 tot en met 4, pour violin solo’ lijkt Scelsi weer bijzonder geïnteresseerd in de aard van geluid, je kunt je hier prima voorstellen hoe Fusi gezocht heeft, op basis van die originele opnames, naar de juiste klank en dus speelwijze. Prachtige, overrompelende stukken.
Het album is te beluisteren via Spotify: