Diverse locaties, Den Haag – 3 oktober 2015
Als een kind in een snoepwinkel. Zo voel je je tijdens een Dag in de Branding. Een dag boordevol nieuwe en in de meeste gevallen aantrekkelijke muziek. Sommige stukken zou je best nog een keer willen horen, maar dat kan niet. We moeten al weer verder. Deze Dag in de Branding, alweer de zevenendertigste editie heeft, in tegenstelling tot nr. 36, geen overkoepelend thema en dit seizoen heeft ook geen centrale componist. Het maakte het programma niet minder boeiend.
De violist Joseph Puglia begint de dag met drie stukken voor soloviool en elektronica, van drie componisten. En het is altijd weer boeiend om te zien hoe verschillend de aanpak dan is. Bij het eerste stuk, dat van Henk Badings: ‘Capriccio’ is goed te horen dat de elektronica en de mogelijkheden in 1960, want uit dat jaar stamt dit stuk, nog zeer beperkt waren. In ‘Capricio’ speelt de violist zijn stuk, reagerend op twee elektromagnetische klanksporen, samengesteld met twaalf sinusgeneratoren. De tape is een gegeven, zoals Puglia ook aan het publiek uitlegt en het is iedere keer weer een uitdaging om hier je eigen partij naast te spelen. Opvallend in ‘Capricio’ is dat Badings een vrij klassieke vioolpartij heeft geschreven. Het levert soms aparte combinaties op met de elektronica. In ‘…De la Terre’, het derde deel uit het ballet ‘Maa’ van de Finse componiste Kajia Saariaho, zijn de elektronica en het vioolspel veel meer een onlosmakelijke eenheid. Het is een in alle opzichten wonderlijk stuk. Terwijl we op de tape vogelgeluiden, het ruisen van de bomen en een fluisterende stem horen, speelt Puglia op de viool glijdende, ijle en trillende klanken. Het is zeer verstilde muziek met een grote intensiteit en doet absoluut verlangen naar het gehele stuk.
Naast deze twee stukken speelt Puglia de premiere van een nieuw stuk, nog zonder titel, van Jan van de Putte. Van de Putte zegt zelf over de totstandkoming van dit stuk: “Na in 1998 aan het IRCAM in Parijs een stuk voor viool en computer gerealiseerd te hebben, kreeg ik nu het verzoek van violist Joseph Puglia een nieuw stuk voor deze combinatie te maken. Mijn droom was een stuk te maken waarbij de hele partij van de elektronica/computer zou voortkomen uit de eerste toon van de viool, en daarbij veel real-time technieken te gebruiken, dat wil zeggen transformaties van de akoestische klank op het exacte moment van het spelen van de violist tijdens het concert. Dit bleek nog te complex in combinatie met mijn partituur. Uiteindelijk heb ik besloten met van tevoren opgenomen vioolklanken te werken, en die dan de diverse transformaties te laten ondergaan. De suggestie van de ene begintoon waar alles uit voort komt is wel blijven bestaan. Dit stuk is het eerste deel van een cyclus van elektro-akoestische werken.” Het is boeiend om te zien hoe de klanken die Puglia live ten gehore brengt zich vermengen met de eerder opgenomen klanken tot één zinderend stuk dat gaandeweg in heftigheid en intensiteit toeneemt en iets ongenaakbaarst krijgt, tot het in een climax eindigt.
Het nieuwe stuk van Astrid Kruisselbrink: ‘Die Klage am Linos is gebaseerd op het gedicht ‘Die Duineser Elegien’ van Rainer Maria Rilke. Het wordt hier uitgevoerd door het Asko|Schönberg onder leiding van Reinbert de Leeuw, waarbij de tekst wordt gezongen door de countertenor Kaspar Kröner. Er zitten beslist mooie momenten in dit stuk, zoals mooie solo’s van de hobo, de fagot en de harp. Maar net zoals Kruisselbrink fragmenten heeft gekozen uit de beroemde cyclus van Rilke zo heeft ze ook muzikale fragmenten gekozen en aan elkaar geplakt. En soms zit er een logica tussen de muziek en de tekst. Zoals bij de zin uit het vijfde elegie: “Wer aber sind sie, sag mir, die Fahrenden…?” waar Kruisselbrink kiest voor een vrij lange heftige en tumultueuze frase, ritmisch aangevuurd door het slagwerk. Maar op andere momenten maakt ze onbegrijpelijke keuzes. Waarom lopen bijvoorbeeld halverwege het negende elegie de blazers naar de zijkanten van de kerk om daar die paar laatste noten te blazen? Het klinkt leuk, maar waarom het gebeurt blijft volstrekt onduidelijk. Maar het belangrijkste euvel is dat het stuk geen eenheid is en veel te weinig samenhang vertoont.
Wat dat betreft gooit Natalia Dominguez Rangel met haar nieuwe stuk ‘Song Cycle: Convulsions Of Time’ hogere ogen. Voor dit stuk haalde Dominguez Rangel haar inspiratie uit de Metamorfosen van Ovidius. Zelf zegt zij hierover: “Het is een collectie van verhalen en mythen waarin mensen gedaantewisselingen ondergaan, maar er is geen overkoepelende verhaallijn. Er is ook geen moraal. Dat spreekt me aan. Het idee van verandering heeft alles te maken met tijd, een tijdsstroom. Ik voel me vooral aangetrokken tot uiterst langzaam verlopende transformaties en compressie die een lange tijd in beslag neemt. Het gaat mij niet zo zeer om het beginpunt of het eindresultaat, maar om het proces van verandering zelf.”
In het stuk, waarin Dominguez Rangel zelf de theremin en elektronica voor haar rekening neemt, horen we verder Krassimir Sterev op accordeon en Dario Calderone op contrabas, terwijl de sopraan Charlotte Riedijk zich over de tekst van Tania Theodorou ontfermt. Het is in een alle opzichten heftig stuk, soms zwaarmoedig en overweldigend en soms liefelijk en uiterst verstild. Sterev en Calderone zijn meesterlijke solisten die de meest bizarre klanken aan hun instrumenten weten te ontlokken en zo overtuigend bijdragen aan de sfeer van het stuk. De tekst van Theodorou gaat over tijd en ademt, net als de muziek, intense dramatiek uit. Twee citaten ter illustratie:
“Dusk is a youth, beautiful to the bone
Always a little melancholy and perpetually alone
He is born out of the moment, a little tiny parent,
In the dim dwindling light, his opulence apparent.”
en:
“He drifts upon the golden sands
Combing the hair of silent strands
Soothing the grateful rustling trees,
Smoothing the face of silent seas.
His lovely body like a cloud is lifted up into the night,
He is killed by fingers soft and black,
And covered in a darkling shroud,
Night gloats and Death is proud.”
Dit is nu zo’n stuk dat je vaker wilt horen. Welnu dat kan want het is de komende tijd ook elders te horen.
Het avondprogramma staat in het teken van het jubileum van Mozart’s verblijf in Den Haag. Dat is dit jaar 250 jaar geleden. Het Residentie Orkest. onder leiding van Ed Spanjaard voert naast de 39ste Symfonie van Mozart het stuk M is for Man, Music, Mozart van Louis Andriessen uit met de bijbehorende film van Peter Greeneway. Andriessen en Greenaway maakten deze combinatie van muziek en film in 1991 in opdracht van de BBC ter gelegenheid van de 200ste sterfdag van de grote meester. Opgehangen aan het alfabet stelt Andriessen dat de goden de middelste, of dertiende letter van het alfabet – de M, hebben gereserveerd voor de man en vervolgens via movement en music voor Mozart. In de film zien we de goden, vier vrouwen, de man maken in een soort van zeventiende-eeuws anatomisch theater. De muziek van Andriessen, vol vaart en duidelijk aanhakend bij het minimal music genre ondersteunt het gebeuren op krachtige wijze. En hier, naast het Residentie Orkest, met sopraan Nora Fischer die de tekst zingt, gebaseerd op het alfabet. In het concert verweven, horen we ook vier nieuwe composities van studenten aan Codarts in Rotterdam en het Haags Koninklijk Conservatorium, waarbij er één in het bijzonder uitschiet: Sascha Thiele’s ‘Qualche volta almeno; Sometimes at least’. Thiele baseerde haar bijdrage op een stukje tekst uit ‘Artasese’ van de Italiaanse librettist Pietro Metastasio, door Mozart gebruikt voor de aria ‘Conservatie fedele’ die hij in Den Haag schreef. Met lange delicate en subtiele klanklijnen op kwartnoten laat Thiele horen iets toe te kunnen voegen aan Mozart. Fischer’s zang klinkt hier als een instrument, uitgesponnen tot klankgolven, als een spiegeling. Prachtig ook hoe de hoge en lage tonen van het orkest hier met elkaar contrasteren, hoe ze optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden van het orkest. De andere composities, van Jan-Peter de Graaff, Sam Wamper en Jan Kuhr zijn zeker niet slecht, maar borduren toch iets te veel door op Mozart, qua theatraliteit verder gaand waar Mozart stopte.
De volgende Dag in de Branding is op 12 december.