Als je je inspiratie haalt bij uiteenlopende kunstenaars als Anthony Braxton, Marvin Gaye, Vashti Bunyan, Roscoe Mitchell, Shirley Collins, Joseph Jarman, Jon Lucien, Leroy Jenkins, Hildegard von Bingen en Zia Mohiuddin Dagar dan belooft dat wel wat voor je nieuwe album. In dit geval het bij Motvind Records verschenen ‘Fredsfanatisme’ van de Noorse klarinettist Andreas Røysum. ‘Vredesfanatisme’, in goed Nederlands, met Fred heeft het dus niets te maken. En Røysum vroeg niet de minsten voor zijn ensemble. Als blazers horen we Henriette Eilertsen op fluit, Signe Emmeluth op altsax, Marthe Lea op tenorsax. Verder vinden we violist Hans P. Kjorstad, cellist Joel Ring, de bassisten John Andrew Wilhite-Hannisdal en Christian Meaas Svendsen en tot slot horen we Ivar Myrset Asheim op percussie.
Ruim vijfenzeventig minuten muziek, verdeeld over vier plaatkanten. Scandinavische free jazz zonder meer. Direct al in het begin van ‘Til Tell Teigen’ horen we die zo typische gestructureerde chaos die we ook tegenkomen bij het Fire Orchestra, Paal Nilssen-Love’s Large Unit en het Angels project van Martin Küchen. Jazz, aangelengd met een flinke scheut bijzonder harmonieuze folk, het blijft een bijzondere combinatie. Røysum speelt klarinet, basklarinet en contrabasklarinet en het is dat laatste instrument, met zijn bijzondere toon dat de toon zet in het energieke ‘Lalibella’, Verder in dit stuk een meer dan aantrekkelijke drumsolo van Asheim, de opmaat vormend voor het stomende ‘Hina Hina’, waarin we duidelijke invloeden horen uit de Ethiopische muziek, onder andere door de samenwerking van The Ex met Fendika ook in onze contreien populair.
‘Flipp ut’ kent elementen uit de minimal music. Ook Røysum, die tekent voor alle composities, gebruikt hier lang uitgerekte patronen en geleidelijke verandering, Het gaat er alleen veel minder strak aan toe dan bij de klassieke voorbeelden. Het blijft tenslotte wel jazz. Opvallend is dat we hierin tegelijkertijd ook weer de link met folk herkennen. Iets dat overigens nog sterker naar voren komt in het tweede, meer ingetogen deel van het stuk. En eindigen doen we hier in de volière, een kakafonie aan geluid produceren die vier blazers. ‘Kvintett (for Leroy Jenkins)’ wordt opgestart door de beide bassisten, harmonieus verkennen ze hier een stroeve klankwereld. Verderop voegt Eilertsen zich erbij, die hoge klank van de fluit, het vormt een prachtig contrast met de diepe, stroeve klanken van de contrabassen. Een hoogtepunt, zeker als het gaat om het gebruik van de contrabasklarinet is het fascinerende ‘Sawakuro’, maar let hier zeker ook op het bijzonder spannende, slepende ritme. Emmeluth schittert met een prachtige solo, vol afgeknepen geluiden in ‘Kvartett (for Joseph Jarman)’, Eilertsen doet dat in ‘Keine LSD Blues’. Langgerekte solo’s vol kleur en bijzondere momenten, ze geven dit album net even dat beetje extra. Dan zwaaien we uit met ‘Jakter på Røyskatten’, een onovertroffen klankuitbarsting.
Het album is te beluisteren te koop via Bandcamp: