De contrabas als solo instrument, het is nog steeds een relatieve zeldzaamheid. Je moet het durven als bassist, je werkt altijd relatief op de achtergrond en ineens sta je in de schijnwerpers. Vorig jaar bracht Ingebrigt Håker Flaten zo’n bewijs van zijn kunnen uit, het prachtige ‘Till Anna’, terwijl die andere grote bassist, Meinrad Kneer, ‘Vocabularies’ realiseerde. Beiden kwamen hier niet aan bod, tijdgebrek. Maar gisteren kwam die Portugese Rotterdammer, Gonçalo Almeida, hier aan bod en ook hij kwam begin dit jaar met een solo album, het bij A New Wave of Jazz verschenen ‘Monólogos a Dois’. En kort geleden liet Dion Nijland van zich horen met het bij TryTone verschenen ‘Play Me’.
Almeida is een veelzijdig bassist, dat zagen we gisteren reeds naar aanleiding van zijn bijdragen aan het Hydra Ensemble en The Selva. De lijst van samenwerkingen en groepen is lang en lijkt alleen nog maar verder uit te dijen. Opvallend daarbij is de grote diversiteit aan muzikale stijlen, lopend van jazz, aan hedendaags gecomponeerde muziek verwante vrije improvisatie tot meer rock georiënteerde muziek. En nu ligt er dus een solo album, ‘Monólogos a Dois’ dat bestaat uit twaalf genummerde stukken, volgens mij zijn eerste. We beginnen melodieus, met verstilde kracht aan het eerste en tevens langste stuk, waarin Almeida direct laat horen dat hij in meester is op dit boeiende instrument. Het bereik mag dan bescheiden zijn, met een veelvoud aan technieken valt er een wereld aan geluid uit te halen. Doet hij dat in dit eerste deel met zijn strijkstok, in het tweede volstaan zijn vingers. Bedachtzame, onregelmatige patronen ontvouwen zich. Een virtuoos betoont Almeida zich hier niet, hier geen uitzinnige bewegingen, knarsende snaren en het oprekken van het spectrum met ondersteunende middelen. Almeida houdt het klein en weet zo uitstekend in te spelen op onze emoties, vooral daar waar de ingetogen klanken klinken, waar de toon de stilte nadert, we enigszins wegdromen. De delen vijf en negen zijn hier mooi voorbeelden van, al zitten er ook in de overige delen fragmenten waarop deze beschrijving van toepassing is. En natuurlijk horen we ook hier elementen uit de jazz, maar evengoed draagt deze muziek sporen uit de hedendaags gecomponeerde muziek in zich en horen we de invloed van folk.
Dion Nijland hanteert zijn contrabas ook al weer enige decennia, was tot nu toe te horen in zeer uiteenlopende projecten als Vanbinsbergen Playstation, HOT (Het Orgel Trio), Dinami en Talking Cows en is naast zijn werk als musicus actief als docent aan het ArtEZ conservatorium in Arnhem. Maar volgens mij is ‘Play Me’ ook voor hem zijn eerste solo album, je moet er blijkbaar de leeftijd voor hebben. Negentien opvallend korte stukken bevat het album, elk met een geheel eigen sfeer. Daarbij houdt Nijland van concreetheid, alle stukken hebben, hoe kort ook, een duidelijke kop en staart. Geen vreemde experimenten op dit album, die veroorlooft hij zich nog minder dan Almeida. Maar wel prachtige melodieuze fragmenten, spannende ritmes – zie het opwindende ‘Ciregnolos’- en meeslepende verhaallijnen. Want dat is met name wat dit album kenmerkt: Nijland is een verhalenverteller, waarbij hij iedere keer weer opvallend weinig noten nodig heeft om ons mee te krijgen. En ja, ook Nijland maakt geen pure jazz, ik hoor hier net zo veel folk – ‘Symbiotic Strings’ – vooral in de ritmischere delen en ook de link met de gecomponeerde muziek is duidelijk aanwezig. Hoogtepunten vind ik ‘Head Hands and Hums’ en ‘Janna’s Jive’, vanwege het aanstekelijk ritme en de overtuigende vocale bijdrages.
‘Monólogos a Dois’ is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop:
En bekijk hier een trailer van ‘Play Me’: