Frankrijk mag dan voor veel Nederlanders nog altijd gelden als hét vakantieland, hun jazz is hier nooit te horen. En dus besteden we maar middels Cd’s aandacht aan al het moois dat daar vandaan komt. In het eerste deel van het Evan Parker portret kwam Jean-Marc Foussat reeds voorbij met zijn analoge synthesizer, in dit verslag staat hij centraal. Sinds half jaren ’70 van de vorige eeuw is hij een niet weg te denken grootheid in de Europese vrije improvisatie en met zijn FOU Records biedt hij een platform voor zijn eigen muziek en dat van gelijkgestemden. Daar in Londen speelde hij naast een set met Parker en Daunik Lazro ook een soloset waarvoor hier aandacht. Verder liggen er concertregistraties van een duet met Thomas Lehn, eveneens op analoge synthesizer, onder de titel ‘Spielgelungen’ en met Christiane Bopp en Emmanuelle Parrenin, onder de titel ‘Nature Still’, allen verschenen bij FOU Records.
De eerste klanken ontvouwen zich zeer langzaam en bijna onhoorbaar daar in Cafe Oto. Foussat smeedt ze aaneen tot een klankmist die gedurende de gehele set op regelmatige basis een rol speelt. Die klankmist, op de rand van geluid en stilte, vormt voor Foussat in deze set het uitgangspunt. Minutenlang horen we weinig tot niets en put hij uit het oneindige universum van subtiele klanken. Vrij sporadisch vormt die klankmist een springplank voor boeiende uitstapjes, gebruikmakend van stemmen, gezangen, omgevingsgeluiden en wat je nog meer uit een analoge synthesizer kunt krijgen. Daarbij valt op dat Foussat een hang heeft naar het theatrale, het lijkt soms wel een soundtrack voor een horrorfilm. Foussats achtergrond in de musique concrète is daarbij nooit ver weg, maar we horen hem ook flirten met folk en geluiden uit de natuur.
In ‘Spielgelungen’ krijgt Foussat versterking van Thomas Lehn, eveneens op de analoge synthesizer. Het is een beduidend levendiger set dan die van Foussat solo in Cafe Oto. Hier geen klankmist en geen lange vrijwel onhoorbare passages, maar juist veel speelse creativiteit. Alle bliepjes en plopjes, alle soorten ruis, het komt hier allemaal in een bonte afstemming van klanken voorbij. En veel lijn valt er daarbij niet te ontdekken, iets dat geheel past in de opzet van zo’n set. Aan alles merk je dat de twee musici volledig in het nu reageren op elkaar, steeds weer op zoek naar nieuwe klankuitingen. Na alle abstractie leidt dat na ongeveer een half uur ineens tot een vrij ritmische passage, de muziek heeft soms veel weg van de soundtrack bij een schietspelletje. En ook even verderop zit er zo’n frase met een spervuur aan bliepjes. Het laatste deel van de set doet ons denken aan de soloset van Foussat in Londen, ook dit deel zou zo als soundtrack voor een thriller kunnen dienen.
Op ‘Nature Still’ horen we Foussat naast Christiane Bopp, op trombone en Emmanuele Parrenin, in de rol van vocaliste en actief op de hurdy gurdy. Op papier een geheel andere bezetting maar het muzikale resultaat is weinig anders dan dat op ‘Cafe Oto’ en ‘Spielgelungen’. En horen we bij Bopp nog vrij duidelijk dat we met een trombone van doen hebben, de klanken van de hurdy gurdy en van Parrenins stemmen vallen bijzonder goed samen met die van de analoge synthesizer van Foussat. Opvallend aan dit album en dat past natuurlijk wel bij de titel is de grote mate van subtiliteit die dit trio hier realiseert. Op prachtige wijze vloeien de klanken in elkaar tot een traag meanderende stroom. Het leidt overigens op veel momenten ook tot redelijk sombere muziek, uitstekend passend bij deze tijd van het jaar. Vooral in het derde deel ‘Still Morte’ overheersen de zware klanken.