De laatste jaren heeft Dirk Serries zich steeds verder ontwikkeld als musicus binnen wat we gemakshalve maar even de vrije improvisatie noemen. Het onlangs bij zijn eigen label, A New Wave of Jazz, verschenen ‘One in the Eye’ is daarin een nieuwe mijlpaal. Alan Wilkinson, hier op basklarinet, bariton- en altsax is tenslotte al sinds enkele decennia één van de meest bepalende musici in de Engelse scene. Op dit dubbelalbum horen we ze samen, waarbij het opvalt dat Serries zich beperkt tot de akoestische gitaar. Deel opgenomen in de studio, de eerste Cd en deels live, tijdens een concert in de Londense Hundred Years Gallery, vorig jaar januari, de tweede Cd.
Het studio deel bestaat uit acht vrij korte improvisaties waarin het voorgaande bijzonder duidelijk wordt. Direct in ‘Upshot’ bemerken we het, maar ook in het titelstuk ‘One in the Eye’. En dan met name aan Wilkinsons klank. Een enkele wat meer gepolijste lijn laat onverlet dat het merendeel van wat we hier horen redelijk rauw en schor klinkt. Serries gaat de dialoog aan middels kale, maar doeltreffende aanslagen. Pas in ‘In the Here and Now’ komt daar verandering in. We horen Wilkinson ineens heel melodieus op de basklarinet intieme melodische lijnen blazen, terwijl Serries’ akkoorden eveneens wat meer vlees op de botten hebben. In ‘Hobson’s Choice’ zoekt het duo wederom de abstractie, maar nu meer in de vorm van een klanksculptuur, waarin vooral het rauwe, ongepolijste spel op de basklarinet opvalt. In ‘The Stings of the Flesh’ gaat het er weer zeer heftig aan toe, maar wel ritmisch. Wilkinson grossiert hier in vreemde, onwezenlijke klanken van de baritonsax terwijl Serries op onorthodoxe wijze zijn snaren onder druk zet, met een vreemd piepend geluid tot gevolg. De baritonsax staat ook centraal in het relatief ritmische ‘Hand over Fist’, duister en indringend.
De live Cd, een vrij korte, bestaat uit slechts twee delen, HYG 1 en 2 geheten. En zoals dat vaker gaat met live ten opzichte van studio bemerken we ook hier weer dat het er hier nog scherper, nog onstuimiger aan toe gaat. Vooral het spel van Wilkinson valt op, met zijn bonte klankwereld. Een klankwereld die soms wel wat wegheeft van een troep gillende apen, of andere dierengeluiden. Wat daaraan bij draagt is dat hij zijn instrumenten op regelmatige basis gebruikt om er door te praten, met bijzondere effecten tot gevolg. Dat hoorde we hem ook al doen in het hierboven genoemde ‘The Stings of the Flesh’, maar hier is het nadrukkelijker aanwezig. Ook de wisselwerking met Serries is hier intenser. Aan het begin van het tweede deel horen we de baritonsax als een scheepshoorn. Een lang uitgesponnen klanklijn, met gruis omringd, terwijl Serries hier een serie prachtige miniaturen ten beste geeft als opmaat voor een nieuw klankfestijn.
Het album is te beluisteren en te koop via Bandcamp: