Diverse locaties, Den Bosch (November Music) – 12 november 2021
Het voordeel van een focuscomponist op een festival als November Music is dat je een bijzonder goed beeld krijgt van niet alleen een oeuvre, maar ook van een signatuur. Wat kenmerkt het werk van een componist en hoe ontwikkelt zich dat door de jaren heen. Omdat het festival vorig jaar niet doorging, toen had Kaija Saariaho de focuscomponist moeten zijn, hebben we er dit jaar twee, Rebecca Saunders en Saariaho. De muziek van Saariaho klinkt vooral op zaterdag, vandaar dat we in dit stuk nog een keer stil staan bij Saunders’ muziek. In een vorig verslag kwamen de solostukken aan bod, in dit verslag komen kamer- en ensemblestukken aan bod.
Te beginnen met Quatuor Diotima dat ‘Unbreathed’ brengt. Het stuk was in 2018 een opdrachtwerk van onder andere November Music, maar om redenen die ik mij niet meer kan herinneren heb ik het stuk toen niet gehoord. Aan dit stuk voegde Saunders een korte tekst toe: “Inside, withheld, unbreathed. Nether, undislosed. Souffle, vapour, ghost, hauch and dust. Absent, silent, void. Naught beside. Either, neither, sole, Unified.” Het komt in dit verrassende stukken allemaal voorbij en wederom valt daarbij de wonderbaarlijke samenhang op die ze tussen de instrumenten weet te creëren. Het is een rode draad door de vier concerten op deze dag. Want hoe mooi haar solowerk ook is, haar compositorische vernuft komt vooral tot uiting in samenspel. Het is soms alsof je één instrument hoort, in plaats van een half orkest. Vooral het tweede deel van dit strijkkwartet is van een bovenaardse schoonheid, smachtende glissandi, anders kan ik het niet omschrijven. Later op de middag wagen de studenten van het Fontys Conservatorium, onder de naam FC Jongbloed zich onder leiding van Aart Strootman aan ‘The Underside of Green’. Vier jaar geleden speelden leden van Ensemble Musikfabrik het in De Link. Ik prees het stuk toen, met name vanwege de klank: “krassend, weerbarstig, soms met heftige uithalen. De viool zit daarbij overwegend in het hoge register, de klarinet, Carl Rosman, in het lage en de piano, hier bespeeld door Benjamin Kobler, zorgt voor de accenten. Een spannend stuk op het scherpst van de snede.” Deze studenten maken minder indruk, maar dat is natuurlijk ook geen wonder. Het blijft een alleszins verdienstelijke uitvoering
Het hoogtepunt van de dag is de première van ‘Us Dead Talk Love’ door Ensemble Nikel, vroeg in de avond in de Willem II Toonzaal. De bezetting van dit inmiddels roemruchte ensemble plaatste Saunders voor nieuwe uitdagingen. In onderling overleg schreef ze een stuk voor tenorsaxofoon, een Korg orgel, elektrische gitaar, slagwerk en stem, voor dat laatste is de alt Noa Frenkel ingevlogen. Als basis diende een verzameling teksten van de kunstenaar Ed Atkins met de titel ‘A Primer for Cadavers’. Een bijzonder stuk dat enerzijds typisch is voor Saunders, maar waarin ze tegelijkertijd nieuwe wegen inslaat. Tot nu toe schreef ze nog geen opera’s, maar dit stuk zou daar een prima opmaat toe kunnen zijn. Frenkel met haar bijzonder flexibele stem en haar enorme bereik lijkt soms wel twee of drie rollen tegelijk te zingen en de grote verscheidenheid aan technieken, van fluisteren, lispelen en grommen tot krijsen en schreeuwen imponeert zonder meer. De muziek is bij tijd en wijlen al net zo explosief. De scherpe wisselingen, de grote dynamische contrasten, we kennen het van Saunders, maar hier lijkt ze er nog wel een paar schepjes bovenop te doen. En meer dan in andere stukken overheerst hier nog al eens de duisternis. Het gaat tenslotte niet voor niets over onze vergankelijkheid.
Ensemble Modern speelt ‘Fury II’, ‘Scar’ en ‘Skin’. De eerste twee stukken kwamen hier reeds voorbij, ze klonken in 2018, in een uitvoering van Klangforum Wien, waarbij Juliet Fraser de zang voor haar rekening nam in ‘Skin’, iets dat ze nu overigens wederom doet. ‘Scar’ is nieuw voor mij, maar bevestigt alles wat hier reeds uitgebreid aan bod kwam. Ze zet zowat het voltallige ensemble in en weet de klanken weer naadloos in elkaar te schuiven tot één overrompelend klanklandschap, alsof je één instrument hoort, in plaats van een compleet ensemble.