De Munt, Brussel – 4 november 2021
‘Lulu’, Alban Bergs tweede en nooit voltooide opera is zonder enige twijfel één van de meest belangwekkende composities uit de vorige eeuw. Met ‘Wozzeck’, in 2017 nog op de planken gebracht door de Nationale Opera, wist Berg reeds te overtuigen, maar met ‘Lulu’, waar hij zeven jaar later aan begon, liet hij nog overtuigender horen en zien waar opera toe in staat was. Niet dat iedereen er zo over dacht, ‘Lulu’ deed nogal wat stof opwaaien en zeker de nazi’s moesten er niets van hebben. Door Bergs dood, op 24 december 1935, bleef de opera beperkt tot twee bedrijven en een groot aantal schetsen en fragmenten van het derde. Het was Friedrich Cerha die in 1979 dit materiaal tot een derde bedrijf ontwikkelde dat als basis diende voor de eerste complete uitvoering, die van Pierre Boulez, met Teresa Statas als Lulu en die ook diende als basis voor de regie van Krzysztof Warlikowski (die overigens ook ‘Wozzeck deed in Amsterdam) bij De Munt uit 2012. Negen jaar later herneemt dit theater deze gloedvolle versie, met wederom Barbara Hannigan als Lulu.
Alleen chefdirigent Alain Altinoglu was er in 2012 niet bij, maar zijn affiniteit met de muziek van Berg is onmiskenbaar en klinkt in iedere noot die het Symfonieorkest van de Munt speelt door. Een droomuitvoering dus, zonder enige twijfel. Hannigan is geknipt voor deze ongekend complexe rol. Alleen al complex door wat Berg vraagt van zijn vocalisten. Dat was al veel in ‘Wozzeck’, maar is nog veel meer in ‘Lulu’. Gérard Gubisch noemt de opera in het programmaboek “een seriële jungle aan de rand van de tonaliteit” en dat is een bijzonder rake typering. Bergs vocale uitingen sluiten hier naadloos bij aan en variëren van praten tot zingen, met alle mogelijke middelen van expressie denkbaar. En daarnaast moet er dan nog geacteerd worden. Het gaat een ieder goed af, maar Hannigan springt eruit. Ruim drie uur lang is zij in feite continue aanwezig.
Berg baseerde zijn opera op twee stukken van Frank Wedekind: ‘Erdgeist’ en ‘Die Büchse der Pandora’ en verweefde daarin onmiskenbaar zijn persoonlijke geschiedenis. Als zeventienjarige jongen uit de bovenlaag van de Weense maatschappij verwekte hij een dochter bij het dienstmeisje, Albine. Het dienstmeisje werd weggewerkt door zijn moeder en zijn dochter kreeg Berg nooit te zien en ook later, getrouwd met Helene Nahowski, was contact onderhouden uitgesloten. Zonder deze geschiedenis die Berg zijn leven lang bleef achtervolgen zijn ‘Wozzeck’ en zeker ‘Lulu’ niet te begrijpen. Lulu is nog een kind van twaalf als ze ’s nachts opgepikt wordt door Dr. Schön. Hij ontfermt zich over haar en zorgt dat ze een beter leven krijgt. Als ze bij Berg in beeld komt, is ze getrouwd met Dr. Goll, terwijl ze met Schön nog steeds een affaire heeft en een schilder het hof maakt. Met de moraal neemt Lulu het niet zo nauw, iets dat haar in de loop van de decennia het stempel femme fatale heeft opgeleverd. Maar als je goed kijkt, ligt het geheel toch wat genuanceerder en dat is met name wat Warlikowski in dit verhaal aantrekt. Lulu blijkt namelijk niet anders te handelen dan de mannen in haar omgeving, alleen zij heeft de pech dat ze een vrouw is en daar gelden nu eenmaal andere regels voor. Als ze later getrouwd is met Dr. Schön en hij jaloers wordt omdat ze zich niet tot hem beperkt, geeft ze het hem glashard terug: “Du hast so gut gewusst, weswegen Du mich zur Frau nahmst, wie ich gewusst habe, weswegen ich Dich zum Mann nahm. Du hattest Deine besten Freunde mit mir betrogen, Du konntest nicht gut auch noch Dich selber mit mir betrügen.”
Lulu is een overlevingskunstenaar. Ze heeft dankzij Dr. Schön een beter leven gekregen in de hoogste kringen, maar ze beseft maar al te goed – en als ze er even niet aan denkt, helpt iemand het haar wel herinneren – dat ze nergens recht op heeft. En dus gebruikt ze haar lichaam en charmes om niet kwijt te raken wat ze heeft opgebouwd. Maar zoals gezegd, ze kan dat alleen maar omdat anderen van haar willen profiteren. En toch is Lulu ze de baas. Veelzeggend is de korte dialoog die ze met Schön voert, voorafgaand aan bovengenoemde scene en waarin ze op enig moment zegt “Du hast mich ja gar nicht geheiratet.”. Schön begrijpt haar niet en antwoord: “Wen hätte ich denn sonst geheiratet?” Maar dit is Lulu’s punt: “ich habe Dich geheiratet.” Zij heeft de regie, zij bepaalt, iets dat op meerdere manieren in de opera tot uiting komt. Zo komen we nooit achter haar gedachten, we horen alleen wat ze zegt en verder valt op dat iedereen haar een andere naam geeft, ze is Nelly, Lulu, Mignon, maar nooit… ja wie eigenlijk? Het maakt haar niet uit, zij weet wie ze is en wat ze wil en de rest is bijzaak. Of toch niet? Uiteindelijk kan ze toch niet op tegen die mannenwereld. Te beginnen als ze in die ruzie met Schön hem doodschiet. Als het andersom was geweest had Schön zich er wel uit weten te redden met zijn connecties op de juiste plekken, iets wat Lulu niet lukt. Daarna gaat het allemaal alleen maar bergafwaarts tot ze uiteindelijk in Londen tegen het mes van Jack the Ripper aanloopt, feminicide in uitvoering.
Ze is niet te benijden en uiteindelijk meer slachtoffer dan dader. Want dader omdat ze geen slachtoffer wil zijn. Warlikowski kiest ervoor om aan te sluiten bij haar jeugd. Want welk kind kiest er voor om midden in de nacht met bloemen door de stad te lopen? En ze had zo graag danseres willen worden, iets dat haar uiteindelijk lukt, maar dan wel verweven met die rol als object. Warlikowski maakt van die droom het klassieke ballet van en koppelt daar het zinnebeeld van onschuld aan vast. Als rode draad zien we door de gehele opera een meisje van een jaar of twaalf, in een balletpakje met tutu, door het beeld schuiven, altijd op de achtergrond maar nadrukkelijk aanwezig. Ze slaat zelfs de moord op haar oudere ik gaande, een schrijnend beeld waarin alles samenkomt.
Bekijk deze video’s over Hannigan als Lulu: