Pianist Simon Nabatov is één van de musici die met een vrij grote frequentie, al dan niet onder eigen naam, werk uitbrengt bij Leo Records. Gisteren stonden we stil bij Frank Gratkowski’s ‘Dance Hall Music’ en vandaag besteden we hier aandacht aan twee duo albums. ‘Brooklyn Mischiefs’ nam Nabatov op met altsaxofonist Michaël Attias en op ‘Voluptuaries’ horen we hem samen met gitarist Brandon Seabrook. Morgen volgen nog twee albums waarop we Nabatov horen met een groot ensemble.
Attias en Nabatov speelden die avond in Brooklyn, juli 2014, voor de eerste keer met elkaar samen. Dat is een weetje, want horen doe je het niet aan de vijf, vrij lange stukken waar dit album uit bestaat. Wat je wel hoort is de inspiratie van de geluiden van een metropool. Tenminste, die zijn als ik naar ‘Glimpses & Tangles’ luister in ieder geval nooit ver weg. En verder is dit weer een bijzonder album, waarin we de signatuur van Nabatov direct herkennen, zijn gevoel voor ritme, zijn sterk abstraherende vermogen, maar ook de klassieke achtergrond die zich openbaart in soms sterk romantische frases. En de combinatie piano – altsax is natuurlijk een hele mooie, de klanken van beide instrumenten ontmoeten elkaar regelmatig op bijzondere wijze. En Nabatov beperkt zich geenszins tot zijn klavier. Zo bestaat ‘Languild’, dat een eenheid vormt met de enige cover, Herbie Nichols’ ‘The Spinning Son’, voor een belangrijk deel uit geluiden die hij onder de klep opwekt, de klank lijkt soms die van een klavecimbel, dan weer van percussie. Veel abstracties op dit album, maar dat geldt zeker niet voor het heerlijk ritmische ‘Gowanus By Night’, een stuk dat op ‘Dance Hall Music’ niet had misstaan en natuurlijk ook niet voor die Nichols cover. Prachtig hoe Nabatov en Attias hier recht doen aan Nichols’ compositorisch vernuft.
Bijna twee jaar geleden ontmoetten Nabatov en Seabrook elkaar in Nabatovs woonplaats Keulen, bijna vanzelfsprekend in de Loft, waar sowieso veel Cd’s van Leo Records worden opgenomen. Twaalf vrij korte stukken bevat ‘Voluptuaries’, die over het algemeen blaken van speelsheid en creativiteit. Stuk voor stuk zijn het abstracte geluidssculpturen waarbij de grote verscheidenheid aan geluiden een wereld aan associaties oproept. En daarbij gaat het er soms vrij heftig aan toe. Stukken als ‘Daggers’, ‘Who Never Dies’ en ‘Grosbeak’ zijn daarvan treffende voorbeelden. Het album heet niet voor niets ‘Voluptuaries’, wat, afgeleid van het Latijn, zoveel betekent als genoegens, pleziertjes en ja, ook een erotische ondertoon heeft, verbeeld door deze nimfen die een satyr gek maken van verlangen, geschilderd door Adolphe Bouguereau. Maar er staan zeker ook een aantal meer ingetogen stukken op dit album, ‘Dust Storms’ bijvoorbeeld, ‘Fresnel Lenses’ met die prachtige klankwolken van Seabrooks gitaar en ‘Diamonds and Dust’, met name vanwege dat ingetogen pianospel van Nabatov.