STUK, Leuven – 24 oktober 2021
Twee concerten woonde ik bij op deze laatste dag van het jaarlijkse Transitfestival in Leuven. Accordeonist Andreas Borregaard tast in zijn recital niet alleen de mogelijkheden af van zijn instrument, hij houdt zich ook bezig met de vraag wat het betekent om accordeonist te zijn en duikt daarbij, middels een indrukwekkend stuk van Philip Venables, diep in zijn eigen biografie. Het Explore Ensemble verzorgt, met de sopraan Juliet Fraser in twee stukken, aansluitend het typische zondag concert op het breukvlak van de middag en de avond, het zijn de stemmige, contemplatieve klanken die hier overheersen.
Ted Huffman interviewde de moeder van Borregaard over haar leven, teksten die Venables gebruikte als basis voor zijn stuk en die hij de accordeonist in de ik-vorm laat uitspreken tijdens het spelen van de muziek. Muziek die evalueert via folkachtige klanken, via een beroemd Deens slaapliedje en meer abstractere klanken naar Bachs ‘Goldberg variaties’ waar het stuk zijn titel aan ontleent: ‘My favourite piece is the Goldberg Variations’. Indrukwekkend omdat, als op ongeveer een derde Andreas wordt geboren, het stuk natuurlijk ook over hem gaat, al dan niet indirect. En dus horen we ook zijn emoties als hij deze zin van zijn moeder declameert: “when my husband died I think my mind just stopped.” En hij zal ongetwijfeld ook aan zijn eigen rol denken als hij zegt ‘The children were good, calling me everyday saying hello”, om het te laten vervolgen door het droge, maar oh zo treffende: “but I was alone”. Borregaards homoseksualiteit was geen issue, hooguit hoopte zijn moeder dat hij een partner zou vinden, de keuze is immers minder groot. Maar ook dat kwam goed en nu bezoekt ze met enige regelmaat zijn concerten, waarbij dat stuk van Bach er voor haar toch uitspringt al vindt ze die moderne stukken wel bijzonder. Eén daarvan is ‘Asthma’ van Simon Steen-Andersen. Een stuk over alles wat samenhangt met lucht en adem en tegelijkertijd een ode aan het instrument dat in de kern is terug te voeren tot de blaasbalg. Een stortvloed aan videobeelden trekt aan ons voorbij, terwijl Borregaard ‘de geluidsband’ verzorgt met zijn accordeon. Het hoogtepunt zit helemaal aan het einde bij een filmfragment van een vrouw met astma die na het zien van een ongeval zodanig van slag is dat ze haar inhaler dringend nodig heeft, die ze echter niet kan vinden, vrijwel aan het eind zakt ze bewusteloos in elkaar, het doet je naar adem snakken.
Autobiografisch is ook zeker ‘Solution’ van de voor ons meer dan bekende Nicoline Soeter, één van de drijvende krachten achter het Tilburgse podium De Link en artistiek leider van Ensemble Vonk. Jaren lang kampte ze met chronische pijn wat er toe leidde, zoals ze zelf stelt, dat ze lange tijd het gevoel had niet samen te vallen met haar eigen lichaam. Het is dat, wat ze op succesvolle wijze weet te vangen in klank, waarbij de instrumenten en de stem van Fraser een opvallende relatie aangaan. Soeter graaft diep en dit is zeker geen stuk dat direct alle geheimen prijs geeft. Te meer daar het ook gaat over een idyllische plek, een meer in een bos, waar Soeter graag komt. Ook die kant, de schoonheid van de natuur, komt hier volop aan bod. Minstens zo contemplatief klinkt ‘Dissolve’ van Joanna Baillie. Veldopnames dienden als basis voor dit boeiende stuk, dat verder opvalt door het gebruik van zeer abstracte en poëtische beelden. Baillie maakte ze in Berlijn, maar dat is door alle vaagheid nergens meer aan af te lezen. Ze passen echter prima bij de vloeiende, dromerige klanken van dit uitstekend musicerende sextet. Al even poëtisch is ‘A trough-grown earth’ van Lisa Illean, waarvoor de gedichten van Gerard Manley Hopkins centraal stonden. En ook hier gaat het over abstracte patronen, alleen nu zoals ze in de natuur worden waargenomen. Het enige stuk dat afwijkt van de standaard is ‘Me Hollywood’ van Oliver Leith. Middels filmisch aandoende klanken en de nodige veldopnames bouwt Leith hier een aangename soundtrack van het dagelijks leven.