Liever in de KluiZ dan ThuiZ, Oosterhout – 20 oktober 2021
Wat drijft een musicus? Waar komt hij zijn bed voor uit? Rijk wordt je er in de meeste gevallen niet van, dus daar hoef je het niet voor te doen. Is het de eer, het in de schijnwerpers willen staan? Zoveel mogelijk publiek willen trekken? Het zal bij een aantal meespelen, maar het geldt zeker niet voor trompettist Teus Nobel, zijn nieuwe album met zijn Liberty Group heet niet voor niets ‘Pleasure is the Measure’. Halverwege de eerste set licht hij toe wat dit betekent: het speelplezier van Alexander van Popta, Jeroen Vierdag, Tuur Moens en hemzelf is wat hen drijft en als wij het mooi vinden, prima, zo niet, ga gerust een deur verder. Subsidieverstrekkers die van musici eisen dat ze zoveel mogelijk mensen aanspreken, zijn bij Nobel dan ook aan het verkeerde adres.
Wij blij, want deze houding zorgt voor meer dan bevlogen spel en een zinderend concert. Maar nog even terug naar de redenen om musicus te worden. Ik las pas het alleen nog antiquarisch te verkrijgen ‘Een blauwe golf aan de kust’ met daarin de jazzherinneringen van de in 2008 overleden schrijver Henk Romijn Meijer en zelf geen onverdienstelijk gitarist. In het boekje haalt hij Ben Webster aan die hem vertelde: “In Kopenhagen kwam er een jongen van een jaar of achttien naar me toe en die jongen wilde van me weten of hij het vak in moest gaan. En ik had wel gehoord dat hij het in zich had. Hij kon spelen, hij had kracht – poem, poem, poem – en ik zei tegen hem: “Jij bent jong, jij hebt zoveel geleerd, jij kunt zoveel kanten uit… Wil je net zo’n schooier worden als ik?” En ik zag dat dat precies was wat hij wilde horen.” En dus besloot Niels-Henning Ørsted Pedersen de jazz in te gaan, waarin hij zou uitgroeien tot één van de grootste Europese bassisten van onze tijd. Romijn Meijer volgde dat pad niet en in dit boekje uit 1989 sijpelt de spijt nog door.
Teus Nobel heeft zijn naam inmiddels ook al aardig gevestigd en na dertig jaar, sinds zijn negende, actief op trompet en bugel mag dat inmiddels ook wel. En natuurlijk, hij kan alles op die twee instrumenten, maar mij weet hij toch altijd weer te winnen met zijn rustige stukken, neem die twee in de tweede set, mooi achter elkaar gesitueerd, ‘Merino’ en ‘The Prehistoric Spacemonster: Gamogedora’. In de eerste horen we hem op bugel, in de tweede op trompet. Geen instrument zo geschikt voor langzame stukken als die bugel, we horen hem nog steeds veel te weinig, maar wat kun je hier perfect zacht mee blazen, met een dromerige toon, fijnzinnig beroerd, maar graadje zuiver. Hoeveel uur heeft hij hier niet voor geoefend? Maanden en jaren zijn erin gaan zitten. En dan die bijdrages in dat ‘The Prehistoric Spacemonster: Gamogedora’, waarin het hem om futuristische klanken gaat, maar dan niet van het uitbundige, exentrieke soort, daar betrap je Nobel nooit op, dat ligt niet in zijn aard, maar van het subtiele, ingetogen soort, variatie op de vierkante millimeter.
En wat is hij trots op zijn drie mede musici, hij had nooit eerder zo’n goede band, verzekert hij ons. We geloven hem. Maar het zegt evenveel over hemzelf. Je moet een bescheiden musicus zijn als je het aandurft om zulke uitgesproken persoonlijkheden naast je te dulden, musici die zich niet willen en niet kunnen beperken tot begeleiden, die zelf composities aanleveren en die hun verdiende plek op het podium opeisen. Maar het resultaat is er naar. Alexander van Popta die ongenadig kan swingen, maar ook menig dromerig akkoord weggeeft en een klassiek intermezzo niet schuwt, drummer Tuur Moens, bij wie je in iedere roffel hoort dat zijn moeder hem de wereldmuziek met de paplepel ingoot en tot slot bassist Jeroen Vierdag. Ik ken niet veel collega’s die zo goed en zo mooi een melodie kunnen spelen op een contrabas. Het is muziek die zonder enige twijfel live het best tot zijn recht komt, het is niet zo maar dat het in september jongstleden uitgebrachte album live opnames bevat, gemaakt in het Tilburgse Paradox en dat blijkt ook weer hier bij dit onovertroffen podium in Oosterhout dat na anderhalf jaar eindelijk weer eens een concert heeft. Het laat goed zien en horen wat een lijdensweg het voor musici is geweest en hoe goed het is dat dit, in ieder geval voorlopig, van de baan is.
Bekijk hier een opname van ‘Journey of Man’, gemaakt tijdens een concert in het Bimhuis, Amsterdam: