We blijven nog even bij Colin Currie, met het NTR Zaterdagmatinee van afgelopen weekend nog vers in het geheugen. De man speelt immers niet alleen de muziek van Steve Reich. Zo verscheen onlangs op zijn eigen label Colin Currie Records ‘Percussion Concertos’, een album met twee percussieconcerten van de Oostenrijkse componist Heinz Karl Gruber, die graag zijn twee initialen laat gelden als zijn voornaam. ‘Rough Music’ en ‘Into the Open…’ speelt Currie samen met de BBC Philharmonic onder leiding van respectievelijk Juanjo Maria en John Storgårds.
Currie hoorde de muziek van Gruber voor het eerst in 1999, zijn trompetconcert, uitgevoerd door een goede vriend van Currie Håkan Hardenberger, waar hij overigens ook het album ‘Scene of the Crime’ mee maakte. Meerdere kennismakingen volgden en in 2015 bracht Currie de wereldpremière van ‘Into the Open’. ‘Rough Music’ is een stuk ouder, het stamt uit begin jaren ’80 en werd door Gerald Fromme in 1983 in première gebracht, die het stuk later ook opnam. Verder is er nog een uitvoering op Cd van Martin Grubinger en nu dus deze door Currie.
Om bij dit oudste stuk te beginnen, ‘Rough Music’ bestaat uit drie delen: ‘Toberac’, ‘Shivaree’ en ‘Charivari (pour Henri Sauguet, au tombeau de Monsieur le Pauvre)’. En het stuk mag dan ‘Rough Music’ heten, de eerste minuten van ‘Toberac’ zijn zeer ingetogen. Percussieklanken die veel weghebben van veldgeluiden, tegen een bijzonder ingehouden klanklandschap van het orkest, als dat al een rol speelt. In het tweede deel is de rol van het orkest groter, we vinden hier invloeden van de filmmuziek, maar ook van Charles Ives en Alban Berg. Hier begint de betekenis van de titel tot ons door te dringen. Naar het einde toe overheerst weer het ingetogene, iets dat zeker ook geldt voor het langzame slotdeel, waarin vooral de marimba opvalt en het overduidelijk zuidelijk ritmische patroon, mooi afgezet tegen de langzame bewegingen van het orkest. Gaandeweg loopt ook hier het tempo echter op, wordt de muziek feller en hectischer, iets waar Currie prima raad mee weet.
‘Into the Open…’ is één doorlopend stuk van bijna een half uur. Ook hier horen we aanvankelijk vrijwel louter de percussie, met enkele accenten uit het orkest op de achtergrond. Gaandeweg wordt dat meer en neemt de spanning in het stuk toe. Maar bovenal valt hier op hoe zorgvuldig en gedetailleerd Gruber dit stuk hier steeds verder uitbouwt. Dit is dan ook een veel meer coherente compositie dan ‘Rough Music’ en het kent beduidend minder dynamische contrasten. Hier is meer sprake van een steeds sterker aanzwellende stroom klanken, die soms wat in heftigheid toe- of afneemt, maar in wezen vrij constant blijft tot aan het einde toe.