Het Orgelpark, Amsterdam – 9 oktober 2021
Ze behoort zonder enige twijfel tot de belangrijkste hedendaagse componisten, de van oorsprong Russische componiste Sofia Goebaidoelina. Na een lange strijd en zelfs een poging tot moord in 1973 vertrok ze begin jaren ’90 naar een klein dorpje buiten Hamburg waar ze nog altijd woont. En nu is ze dus negentig en wijdt Het Orgelpark, inmiddels één van de meest interessante podia voor hedendaagse muziek in ons land, twee concerten aan haar muziek. Helaas behoorde het bijwonen van het middagconcert niet tot mijn mogelijkheden, het leven is soms weerbarstig en dus beperkt ik mij hier tot een verslag van de avond.
Aangezien beide concerten worden verzorgd door hetzelfde kleine groepje musici, kom ik er in de avond achter dat ik ’s middags ongetwijfeld veel gemist heb. Dat verbaast niet, want deze musici hebben hun sporen reeds ruim verdiend in de hedendaagse muziek. Accordeonist Vincent van Amsterdam mag aftrappen met het voor solo accordeon geschreven ‘De Profundis’, een stuk dat in alles als typerend voor haar stijl kan worden gezien. De grote nadruk op microtonale klanken, die Van Amsterdam middels ongewone technieken ten gehore brengt; de vaak grote dynamische contrasten, de muziek gaat van fluisterzacht naar heftige uitbarstingen; de gewijde, bijna religieuze sfeer; de verwijzingen naar de natuur en het ontbreken van melodie, het is er allemaal. Alleen al dat begin blijft je bij als de accordeonist met louter de balg en enkele knoppen een geluid produceert dat eerst associaties oproept met de ruisende wind en verderop met een rivier van gruis. ‘Detto I, voor percussie en orgel’, een voor mij onbekend stuk is al even boeiend. Tatiana Koleva en Jan Hage voelen elkaar gelukkig uitstekend aan want dit stuk vraagt om niet minder dan perfect samenspel. Bijvoorbeeld aan het begin als de percussionist dat repetitieve patroon speelt op de marimba, ijselijk hoge klanken als belletjes, prachtig contrasterend met die zware drone van het orgel, verderop wordt het herhaald, nu met de crotales. En ook dit is bij tijd en wijlen een zeer hectisch stuk, donkere wolken pakken zich dan samen, het Orgelpark schudt op zijn grondvesten.
‘Galgenlieder à 5, voor mezzosopraan, fluit, percussie, contrabas en accordeon’ is een wat vreemde eend in de bijt van Goebaidoelina’s oeuvre. Dit zeer ten onrechte zelden uitgevoerde werk voldoet namelijk geenszins aan de hierboven genoemde kenmerken. Het meest opvallende is de humor in dit stuk, iets waar Goebaidoelina normaal gesproken niet echt op valt te betrappen. Die humor zit allereerst in de gekozen gedichten, over een ‘Mitternachtsmaus’ die tussen de sterren rent, over een knie van een overleden soldaat die als enige door leeft en over de dans van een ‘Vierviertelschwein’ en een ‘Auftakteule’. Maar ook de muziek kent aangename klinkslagen, om noch maar te zwijgen over de discussies tussen de musici in de twee delen van ‘Das Spiel’. Mezzosopraan Esther Kuiper steelt hier zonder meer de show met haar krachtige uitvoering, ze doet ieder lied eer aan en weet de diverse sferen prachtig weer te geven. Hage, Koleva, Van Amsterdam, contrabassist James Oesi en fluittist Rogier de Pijper bewegen zich daar omheen, dienstbaar aan de gezongen teksten. De muziek is voor Goebaidoelina’s doen vrij minimalistisch, het gaat hier duidelijk om de details. Heftige uitbarstingen en grote dynamische contrasten ontbreken hier dan ook geheel.
Goebaidoelina was er niet bij gisteren, dat kan ze niet meer. Ze had het ongetwijfeld graag gewild, ze heeft Nederland altijd een warm hart toegedragen en ze zou denk is bijzonder tevreden zijn geweest met de prestaties die hier werden geleverd.