‘Data Lords’ kwam ruim een jaar geleden uit en ligt dus al enige tijd te wachten op een recensie. Intussen gebeurde er veel rondom Maria Schneider en dit album. Het eindigde vorig jaar niet alleen hoog in veel jaarlijstjes, het werd ook nummer één in de NPR Music Jazz Critics Poll en als klap op de vuurpijl kreeg het in maart van dit jaar twee grammy’s. Voor de dubbelaar als geheel kreeg Schneider de onderscheiding Best Large Jazz Ensemble Album en de compositie ‘Sputnik’ sleepte die voor Best Instrumental Composition in de wacht. Laat zo’n album dan nog maar eens onbesproken, te meer daar Schneider hier nog lang niet de erkenning krijgt die ze verdient.
Schneider deed het niet alleen en zij zal de laatste zijn die dat zal ontkennen. Terugkijkend op het winnen van de Grammy’s zegt ze dan ook “This album has the indelible mark of every individual in the band — their unique sounds, phrasing, expression, and improvisations. I couldn’t be more grateful for these 18 musicians and for the fans that helped make this record possible. I know with these awards we are all especially thinking of our pianist Frank Kimbrough whom we lost this year”. Het begon allemaal in 1994 met ‘Evanescence’ en sindsdien heeft Schneider haar hart verpand aan deze bigband, bestaand uit achttien musici. En met dit ‘Data Lords’, haar achtste album, zoekt ze ook nog eens aansluiting bij de actualiteit: “No one can deny the great impact that the data-hungry digital world has had on our lives. As big data companies clamor for our attention, I know that I’m not alone in struggling to find space – to keep connected with my inner world, the natural world, and just the simpler things in life. Just as I feel myself ping ponging between a digital world and the real world, the same dichotomy is showing up in my music. In order to truly represent my creative output from the last few years, it felt natural to make a two-album release reflecting these two polar extremes.”
En dus beginnen we met ‘The Digital World’ en creëert het orkest en dan met name gitarist Ben Monder in ‘A World Lost’ een van melancholie doortrokken, maar ook spannende geluidssculptuur. Hier wordt hoorbaar – en dan met name in de solo van tenorsaxofonist Rich Perry – dat we met al die vooruitgang toch ook wel wat zijn kwijtgeraakt. Gaat het er hier nog rustig aan toe, in ‘Don’t Be Evil’ zet het orkest de zaak fors op scherp en beweegt het orkest regelmatig richting de rock. Ondanks dit horen we hier Kimbrough in een zeer delicate en uiterst muzikale solo, een pianist en componist die hier binnenkort nog zeer uitgebreid aan bod zal komen. In de titels van de overige stukken op de eerste Cd refereert Schneider aan de thematiek. In ‘CQ CQ, Is Anybody There?’ staat ze stil bij de wereld van de morse taal en de rol die dit speelde in het leven van haar vader; in Sputnik is de rol die satellieten spelen het thema en voor het titelstuk ‘Data Lords’ staan de mensen centraal die hun geld verdienen met de handel in data, een toenemend probleem. Leuke weetjes, maar belangrijker is wat Schneider hier muzikaal mee doet. En dat is veel, ieder stuk is een krachtig statement, een wel uitgebalanceerd muzikaal kunstwerk, waarin traditie en experiment elkaar op prachtige wijze afwisselen.
In ‘Our Natural World’ kon Schneider kwijt wat haar dierbaar is, zaken waarin voor haar de essentie schuilt. In het bedachtzame ‘Sanzenin’ brengen we met accordeonist Gary Versace een bezoek aan een Japanse tempel, terwijl Schneider middels ‘Stone Song’ aandacht vraagt voor het werk van pottenbakker Jack Troy. Net zoals in zijn kunstwerken sprake is van interactie tussen diverse processen is dat volgens Schneider het geval in de jazz en deze compositie laat horen dat ze daar wel eens gelijk in kon hebben. Het geluk zit in kleine dingen, gewoon omhoog kijken bijvoorbeeld: “It’s something that I think the world needs to make a concerted effort to do again – whether looking up at the sky, trees, birds, clouds or simply at each other.” In ‘Look Up’ geven met name trombonist Marchall Gilkes en pianist Frank Kimbrough hier op eclatante wijze vorm aan. ‘Bluebird’ maakt duidelijk dat het internet, waar Schneider terecht kritisch over is, ook veel goed doet, bijvoorbeeld in het vergroten van onze kennis over de natuur. En zo zit er achter iedere compositie een verhaal, lees dus vooral het bijgevoegde boekje met Schneiders persoonlijke bespiegelingen.