Het nieuwe album van het sinds 2015 bestaande Rivers of Sound Orchestra, het geesteskind van Amir ElSaffar had goed gepast naast dat van het Trickster Orchestra, Cymin Samawatie en Ketan Bhatti, dat hier gisteren voorbij kwam. Beide zijn voorbeelden van een eclectische aanpak, beiden vermengen de muziek van het westen met die van het oosten en gecomponeerd met geïmproviseerd. Elsaffar gebruikt daartoe op het bij Outhere Music verschenen ‘The Other Shore’ ook het toonstelsel dat gebruikelijk is in de muziek van het Midden Oosten, de maqam.
Zeventien musici telt het Rivers of Sound Orchestra, op zowel westerse als oosterse instrumenten, iets dat ook geldt voor de instrumenten die ElSaffar zelf beheerst, we horen hem zowel op de trompet als op de santoor, de Indiase variant van de cimbalom of hakkebord en daarnaast als vocalist. In die laatste hoedanigheid direct aan het begin van het vrij lange ‘Dhuma’, een perfecte mix tussen jazz en Indiase muziek, prachtig hoe hij dit twee werelden hier aan elkaar koppelt, zonder dat de één de ander overheerst. Het begin doet, mede door die typische zang van Elsaffar vrij traditioneel aan, de invloed van Indiase muziek is duidelijk aanwezig, maar gaandeweg krijgt de jazz steeds meer de overhand, opvallend daarbij zijn de blazerslijnen, strak, maar niet geheel zonder rafelrandje. Halverwege schiet de compositie weer even terug naar de meer oosters georiënteerde muziek van het begin om zich dan weer langzaam richting jazz te bewegen. In het wat meer ingetogen ‘Transformations’ slaagt Elsaffar er eveneens op bijzondere wijze in om de diverse muzikale werelden met elkaar te vermengen, iets waar voor ons ongebruikelijke instrumenten als de mridangam, de oud en de dumbek een grote rol in spelen, maar ook horen we hier Elsaffar zelf in een vloeiend intense solo op trompet.
Aan inspiratie ontbrak het deze man niet en het album mag dan slechts acht stukken tellen, het duurt in totaal wel bijna tachtig minuten! En in al die stukken klinkt, zoals hierboven reeds geconstateerd, de missie van Elsaffar onmiskenbaar door: “My desire is to expand beyond ideas of culture, in the sense of one style of music ‘belonging’ to a particular group of people or a society. Rivers of Sound proposes an alternative musical model by embracing a multitude of musical expressions, by focusing on the interactions between individual musicians. When we begin with an inherent sense of unity and interconnectedness, and think of musicians as individuals, not as representatives of a culture, there is no longer a need to ‘build bridges”. Helt hij in ‘Transformations’ wat meer over naar de Indiase muziek, in ‘Reaching Upward’ hoor ik aanvankelijk stemmige klanken die me terug voeren naar de wortels van de jazz, tot een repetitief patroon het overneemt, dat wel wat wegheeft van minimal music en mooi zoals dit steeds verder groeit in complexiteit. En ook hier een verrassende solo op trompet, alleen nu bruisend van energie en heerlijk buiten de lijntjes kleurend. Overigens is ElSaffar één van de weinigen die we regelmatig horen soleren, per saldo zijn de stukken opvallend hecht doortimmerd en harmonieus. Uitzonderingen zijn de solo’s van bassist Carlo De Rosa in het fijnzinnig ritmische ‘Ashaa’, met ruim een kwartier het langste stuk van het album en die van Zafer Tawil op de oud in het flamboyante ‘Lightning Flash’. De invloed van de Arabische muziek werden we reeds eerder gewaar op dit album, maar hij klinkt het sterkst door in het aangenaam ritmische ‘March’, zonder meer één van de aantrekkelijkste stukken op dit album.
Hier komt Amir ElSaffar zelf aan het woord over zijn muziek: